Overbrugd

Overbrugd

donderdag 29 december 2022

Het verhaal hoorde ik vanmorgen en de smeuige manier van vertellen deed de rest. Buurman X ging naar buurvrouw IJ. Hij zei: 'Wat ik nu toch meemaak! Ik kreeg een rekening van 1400 Euro voor mijn nieuwe smartphone en als ik maar betalen wilden, anders werden er maatregelen getroffen.' Hij vertelde helemaal geen telefoon te hebben besteld en wilde geen nader onderzoek doen. 'Waar kom je dan terecht?' Nu had de buurman toch een vraag voor zijn buurvrouw. Want de buurvrouw vindt het fietsen wat eng worden en was met dochter naar een fietsenhandelaar gereden om eens naar een driewieler te kijken. En laat het dat nu zijn! Ze had een uurtje heerlijk rondgefietst en zij en dochter besloten gelijk door te zetten: de driewieler werd besteld. Op een goede dag werd het 'rijtuig' afgeleverd en buurvrouw IJ hoopte dat niemand dat gezien had. Maar ze had buiten buurman X gerekend die het toevallig toch zag. Dus na het telefoonverhaal vroeg hij plots aan buurvrouw IJ: 'En hoe is het met je driewieler?' Ach, ach, wat een ellende, nu had toch iemand het gezien. Ze vertelde heel eerlijk tegen haar buurman er tegenop te zien met dat ding de weg op te gaan. Buurman IJ wist raad:'Weet je wat? Ik rijd er achteraan met mijn scootmobiel.' Toen ik het verhaal hoorde bood ik spontaan aan als hekkesluiter per fiets mee te rijden. Achteraan, dat wel. Buurvrouw IJ. bedankte voor zoveel eer...

 


 Geen driewieler, maar misschien nog wel een betere fiets...

************************************************************************************

Hoe het was in Luilekkerland 

 

Ik ben er vroeger veel geweest,
het was er alle dagen feest,
het heette daar: Luilekkerland.
Er zwommen daar de hele week
gebakken vissen door de beek,
je kon ze pakken met je hand.


Waar was dat land? Hier om de hoek.
De hoofdstad heette Pannenkoek.
De koning heette: Nooitgeendorst.
Uit elke pomp kwam bessenvla,
elk dak was er van chocola,
de regenpijp was leverworst.

Gebraden gans vloog in je mond,
gebraden varkens liepen rond
met mes en vork al in hun rug.
En als de klok ging beieren,
legden de paarden eieren,
van floep floep floep, wat ging dat vlug.

En bij een muur van wittebrood,
daar stond een boom, zo mooi en groot,
dat was de oliebollenbeuk.
En weet je wat de sneeuw dan deed?
Die gaf de boom een suikerkleed,
God, kinderen, wat was dat leuk.

Er was een sneeuwpop en een slee
en vader deed zo vrolijk mee,
we waren dan opeens heel rijk.
Door de herinnering gevernist,
lijkt het zo mooi. Er is een mist
van tranen, als ik daarnaar kijk.

Willem Wilmink
Uit: Verzameld werk