Een aangename temperatuur, zon in de rug, lekker windje, ruisende bomen. Ik zit met koffie in de tuin en laat zo mijn gedachten wat gaan. Er is veel wat een mens bezig kan houden. De kippen van buurvrouw Nanda kletsen gezellig met elkaar, want dat is hun taal dat zachte tokken afgewisseld met tevreden geluidjes. Dan heeft er één een dikke worm te pakken. Zo gaat dat in de natuur, eten en gegeten worden. De buurman van een huis verder doet griezelige dingen: hij klimt op zijn dak en grijpt het ene obstakel na het andere beet om bij zijn schoorsteen te komen. Even lijkt hij zijn evenwicht te verliezen. Ik huiver. Het groen van de bomen steekt prachtig af tegen de helblauwe lucht. Er is ander weer op komst, maar vandaag is het nog uitbundig voorjaar. Een hoge distel met bovenin een klein geel bloemetje wiegt triomfantelijk heen en weer: ik ben er nog steeds, zij heeft me tot dusver gespaard. Met dat 'zij' word ik bedoeld. Mijn gedachten gaan naar een lieve collega uit het Ikonenmuseum. Ze is bijna 91 jaar geworden en ze is één van de meest kleurrijke personen die ik tot dusver ben tegengekomen! Haar verhalen waren prachtig en ze was dol op mode en alles wat daarmee te maken heeft. Als ze een boetiekje was begonnen dan was het zeker een groot succes geworden. Zij zag wat mooi was en wist de juiste accessoires toe te voegen. Eens fietste ze door de Wilhelminalaan op weg naar haar appartement, hoge witte laarzen, een witte flaphoed op het rode haar (uit een pakje) toen er een auto zachtjes naast haar kwam rijden. De bestuurder riep door het open raampje: 'Zeg schone bloem, kunnen wij samen iets beginnen?' Ze riep vrolijk terug: 'Wie weet, maar ik ben wel bijna tachtig!' Ze stond heel positief in het leven, heeft genoeg meegemaakt. Maar dat geldt voor de meeste mensen. Haarscherp herinner ik me als ze op de vrijmarkten stond met tasjes en hoedjes, die ze verzameld had uit diverse kringloopwinkels. Onlangs overleed ze na een langzame en slopende ziekte. Haar overlijdenskaart was prachtig, klinkt gek maar ik weet even niet anders. En toen ik de kaart bij een vriend las moest ik glimlachen om de laatste regel: 'En mocht u een hoed bezitten, wilt u die dan opzetten? Mijn moeder was dol op hoedjes'. Een laatste slok koffie, zachtjes zet ik de mok op de tuintafel vanwege een paar eendjes in de sloot. Mijn lieve collega kent nu het geheim en het zou best kunnen dat zij nu de engelen vermaakt met haar aardse verhalen....
Voor de lieve collega, een prachtige anjer als dank voor de vele prettige uren...