Overbrugd

Overbrugd

woensdag 24 juli 2024

Met groot vertrouwen zie ik Kamala Harris een gooi doen naar het presidentschap van Amerika na het zich terugtrekken van Joe Biden vanwege gezondheidsklachten. Ik denk dat het haar gaat lukken de strijd met Trump aan te gaan en ook nog te winnen. Zet 'm op, Kamala!!

Iets heel anders. Bij het opruimen van allerlei knipsels en wetenswaardigheden kwam ik het overlijdensbericht tegen van mijn vroegere leraar Duits, Jolle Stoffelsma. 'Ach', ik zakte op de bank en las de berichtgeving meerdere malen. Er stond boven: 'Ich bin nicht weit weg, ich bin nur auf der andere Seite'. Ik kende deze tekst, het zijn woorden van kerkvader Augustinus en ik houd het mezelf op gezette tijden voor als een dierbare dit 'tranendal'  heeft verlaten. Vier jaar was hij mijn leraar Duits tijdens de Mulo tijd (Marnix) in Zwolle. Ik heb genoten van zijn ontspannen manier van lesgeven, hij heeft ons nooit overladen met huiswerk, hoewel ik toch een mooi examencijfer haalde.

Eén voorval staat nog duidelijk op mijn netvlies. Het was in 4 B, de examenklas voor het B-diploma. De groep bestond uit twaalf jongens en drie meisjes, terwijl de hele vierde klas bestond uit ca. 90 leerlingen. Stoffelsma zat wat lui achterover en gebruikte zijn stem boven zijn normale stemgeluid. Mijn hartsvriendin zat vòòr me en ik blies in haar nek mijn mening: 'Moet je nu eens zien, het is net een viswijf!' Mijn vriendin schoot in de lach en hield niet meer op met lachen! Stoffelsma merkte het op en zei: 'Jullie blijven in de pauze.' Zo stonden we later achterin de klas met ons drietjes. Hij voelde nattigheid en nodigde me uit te vertellen waarom mijn vriendin zo moest lachen. Toen begon Henny, zo heet ze, te roepen: 'Niets zeggen joh, zeg toch niets!' Stoffelsma zei: 'Kijk daar heb je het weer. Zeg het maar Aly!' Twee paar ogen keken me aan, het ene stel uitnodigend het andere stel ogen bezwerend. Ik wachtte even en zie toen plechtig: 'Ik kietelde Henny.' Twee nieuwe gezichtsuitdrukkingen: het ene opgelucht, de andere ogen, die van Stoffelsma, keken vol ongeloof. Met dat antwoord kon onze leraar Duits niets, want het was raar te vragen 'Waar dan?' Hij liet ons gaan, maar zijn ongeloof voelde ik niet alleen in de rug, maar nog vele dagen er na. Maar toch, beste Jolle, je mocht 87 jaar op dit ondermaanse verkeren en ik denk met heel veel waardering aan je...

 


 

Marnix Mulo in Zwolle. Bovenste foto: In het uiterste lokaal links boven speelde het incident af

Onderst foto: interieur van de hal

 ***********************************************************************************

Ziek jongetje 

 

De dood was in mijn kamer op bezoek.
Men bood geen stoel aan. Hij stond in een hoek,
onzichtbaar, goedig. Onze buurman zei
iets tegen opa. Opa... huilde hij?
 
Buurman vroeg zachtjes: 'Weet je wie ik ben?'
'Maar waarom dacht u dat ik u niet ken?'
Twee of drie dokters bij mijn bed. Ik zag
in hun gezicht dat ik op sterven lag.
 
Mijn trouwe kamer was vervuld van schrik:
iedereen was doodsbang, behalve ik.
Toen streek de dood me teder en heel vlug
door 't haar en gaf me aan het leven terug.
 
'Maar door de vriendschap die ik met je sloot,
zul je een rare blijven,'zei de dood.
 
Willem Wilmink
Uit: Verzameld werk


woensdag 17 juli 2024

Vroege jeugdherinneringen, wie heeft ze niet. Bij het ouder worden buitelen ze over je heen. Zo zag ik onlangs een goudsbloem en beleefde ik het voorval opnieuw. Was ik al drie of moest ik dat nog worden? Ik liep in de tuin en de buurvrouw riep me. Ze was in klederdracht, zwart, een witte muts kan ik me niet meer herinneren. Ze plukte een goudsbloem uit haar tuin en over de lage schutting gaf ze die heel behoedzaam aan mij. Hoe het kwam weet ik niet meer, maar ik liet de bloem vallen. Er liep een kleine wat modderige geul langs de schutting en daar lag die kostelijk bloem zomaar in de modder. Hoe het afliep weet ik niet meer. We verhuisden een paar jaar later naar de boerderij. Mijn vader hield van orgelmuziek, er kwam dus zo'n traporgel in huis met een echte orgelkruk. Mijn broer kreeg les. En wie mocht dat doen? Juist ja, de man van de vroegere buurvrouw. Mijn broer haatte het, hij was veel slimmer dan ik en dacht: 'Ik ga heel erg mijn best doen, dan ben ik er snel van af.' Het lukte.Toen kwam ik aan de beurt. Ik was veel gewilliger en deed trouw allerlei toonladders en eenvoudige wijsjes. Waar ik echt zenuwachtig van werd was dat getik van de buurman om het ritme aan de geven. Soms zong hij er een tikje ongeduldig bij. Af en toe verzuchtte hij: 'Je broer had het zo in de slag.' De buurvrouw lei als troost altijd twee schuimpjes klaar voor me, want van die orgellessen werd ze gek en ze ging dan gauw boodschappen doen. De zomer kwam, de lessen stopten. Voorgoed! Wat een vreugde. Toen kwam de kerst en mijn vader wou wel eens weten wat het lesgeld had opgeleverd. Na veel gedoe klom ik op de kruk en speelde, ik geloof  'Stille nacht, heilige nacht'. Mijn huisgenoten zongen mee, ik raakte in de war en deed met een rood hoofd nog maar wat. Mijn vader vroeg: 'Wat heb je nu precies gespeeld?' Dit was het slot van mijn orgelcarrière. En daardoor vind ik het altijd heel knap dat onze orgelisten niet van de wijs raken bij de gemeentezang. Herinneringen kunnen alle kanten op opgaan. Hier begon het met een goudsbloem en eindigde het bij de orgelles...



 


Hasselt - Brouwersgracht. In het tweede huis van links woonden de buurvrouw en buurman. Daarnaast stond ons huis, maar dat bestaat nier meer. Er is staat nu een ander huis...

 

***********************************************************************************

Onze trouwdag 

 

Dit zei mijn jonge meisje:
'Het is moeder wel goed
en 't kan vader niet schelen
dat je zo met me doet.'
En toen stapte ze weg
en dit is wat ze zei:
'Onze trouwdag, mijn liefste,
is al heel dichtbij.'

En toen stapte ze weg
en in 't kermisvertier
zag ik haar dwalen,
dan daar en dan hier.
Toen één ster was ontwaakt,
is ze huiswaarts gegaan.
Zo dwaalt over 't water
's avonds de zwaan.

En ze kwam bij me,
vannacht, en ze kwam
zo zachtjes dat niemand
een voetstap vernam.
En ze legde haar hand op me
en dit is wat ze zei:
'Onze trouwdag, mijn liefste,
is al heel dichtbij.'

Willem Wilmink
Uit: Verzameld werk

dinsdag 16 juli 2024


Van het één komt vaak het ander. Dat ondervonden we nadat we door een kunsthandelaar uit het noorden van ons land waren teruggebracht naar het startpunt van onze wandeling. Hij wilde geen vergoeding, maar we hadden een sterk vermoeden dat hij wel eens een sigaar rookte. En omdat mijn maatje nog echte Cuba-sigaren bezat, met een bandje, hadden we heel voorzichtig drie sigaren ingepakt.Terloops had de kunsthandelaar verteld dat er in het Hof van Saksen allerlei kunst van hem was te zien. Dus daar moesten we heen met de sigaren. Het Hof van Saksen is een groot recreatieoord in Nooitgedacht, onder de rook van Rolde. Men kan er genieten van alle geneugten van het leven en is men uitgespeeld, dan is het zoet rusten in boerderijen met rietgedekte daken. Het was omschakelen, vanuit het Drentsche landschap naar de chique wereld van het Hof van Saksen. Dat lukte maar half en bedeesd klommen we de brede trap op naar de receptie. Een aardige dame vertelde dat wij door het hele gebouw mochten lopen om de kunst in de gangen te bekijken. Kijk, dat hoor je niet vaak. Meestal hangt daar een prijskaartje aan. We mochten zelfs een paar nummers van de Connaisseur meenemen. Een fraai tijdschrift waarin kunst werd besproken. En zo dwaalden we rond en vielen van de ene verbazing in de andere. Het gebouw was voornaam en deed ons denken aan een Van der Valk hotel. Maar het doel van ons bezoek was natuurlijk de sigaren. Dus weer naar de juf van de receptie en het verhaal kort verteld. En dat we meneer Harms, zo heette de meneer, graag wilden belonen voor zijn redding. Het verhaal sloeg in en meneer Harms kwam wekelijks. Ze zou hem de sigaren geven. 'Niet aan knijpen hoor, want dan verpulveren ze', waarschuwden we. En zie, wij kregen als dank een voucher voor een drankje. We werden bediend door een ober in het zwart en keken uit over de grote recreatieplas. 

Zo reden we aan het eind van de middag zoetjes naar de uitgang en verbaasden ons over sfeervolle tuinaanleg met daartussen veel kunst. Het aardige is dat de tentoonstelling de hele dag toegankelijk is. Is het mooi weer, geniet dan van de beelden en sculpturen buiten, bij regen is er binnen heel veel te zien. En is altijd koffie...


 

 


Van boven naar beneden:

Kunst tijdschrift

Zondagmiddag - van Armando Cairo

Midnight in Paris - van Ton Dubbeldam

 ************************************************************************************

Huilen is gezond 

 

Leg nou die krant maar even neer,
echt lezen doe je toch niet meer,
huil nou maar even.
Ja, tegen iemands lichaam aan
zou dat natuurlijk beter gaan,
maar huil nu maar even.

Dat jij de enige niet bent,
dat is een troost die je al kent,
dus huil maar even.
Een ander troosten voor verdriet,
dat kan ook niet, dat kan ook niet,
maar huil toch even.

Altijd maar flink zijn is niet goed:
als niet weet hoe 't verder moet,
huil dan toch even.
Straks, met nog tranen langs je kin,
denk je ineens: ik heb weer zin
om door te leven.

Willem Wilmink
Uit: Verzameld werk

donderdag 11 juli 2024

Ach ach, het Oranje elftal heeft verloren! Van Engeland. Na een manmoedig gevecht! Toch knap, vooral die jonge keeper maakte indruk...

Vorige week keek ik naar het regeringsdebat in de Tweede Kamer en kon mijn ogen en vooral mijn oren nauwelijks geloven. Wat een 'modder' kunnen mensen naar elkaar gooien. Geert Wilders kon het beste gooien en ik dacht: jullie wilden toch een extra-parlementair kabinet? En dit krijg je dus: Geert Wilders is de Geert zoals wij die kennen en die heeft zijn oude rol weer hernomen! Van minister Marjolein Faber krijg ik kippenvel en de domheid straalt van het gezicht van minister Fleur Agema. Ooit zei Wilders dat Sophie Hermans de tassendrager was van Rutte, Dat is Agema voor Wilders. Hulde voor Schoof, wijs en volwassen, dat was zijn houding tegenover een 'kleuterklas'.

Een gewoon verhaaltje. Vorige week wilde ik met de sprinter naar Assen, iets wat ik al 14 jaar doe. Ik kwam op het perron en de trein, die altijd klaar staat, stond er op dat moment niet. Er was iets aan de hand bij Meppel, dus ook de 'Friese tak' reed niet. Ik belde naar mijn maatje, over een uur zou hij op het Stationsplein in Zwolle staan, met de auto. Dus wandelde ik naar een bank vanwaar ik goed zicht had op het toestromend verkeer. Er kwamen een blinde jongen en een meisje naast me zitten. Het was geen stel, zo merkte ik op uit hun gesprek. Belangstellend vroeg ik of zij ook gestrand waren. Dat klopte. Hij haalde een trommeltje tevoorschijn en eerst dacht ik dat hij de broodkruimels bij elkaar veegde uit netheid, maar nee, het was een stickie. Hij ging even verderop staan om mij met zijn roken niet te belasten. Het meisje hielp hem, kwam toen weer naast me zitten. Ik keek naar haar kleding en vroeg of ze het niet koud had. 'Nee hoor', gaf ze kwiek antwoord, 'ik heb vanmorgen mijn kniekousen aangetrokken.' Het waren dikke zwarte kousen die tot halverwege het dijbeen reikten. Daarboven zat iets net-achtigs en toen ze ging staan zag ik een zeer klein roesje dat kennelijk de rok was. 'Loopt dat gemakkelijk?', vroeg ik, en wees naar haar schoenen met enorm dikke zolen. Ook dat was geen probleem want ze had geen holtes onder de voeten, het liep zalig. Ik zweeg. Ze had een hart van goud want het begon zachtjes te regenen en ze haalde haar pluutje tevoorschijn, zodat we daar samen onder konden zitten. Het was heel lief, maar ik wilde de benen strekken en liep naar de hoofdingang van het station. Daar stond een donker getinte jongeman, hij droeg een wollen muts, daaronder een koptelefoon en hij had een zonnebril op. Kraag omhoog, dik jack en hele dunne beentjes. Hij zong en maakte allerlei danspassen. In zijn handen had hij een boekje en ik zag dat daar geschreven teksten in stonden. Hij bleef zingen en springen en de bewakers van het station deden een paar passen na. Het was een rookplek en dat merkte ik toen pas. Iets verder zat een dame op een stoeltje, ook zij was gestrand. Het regende en regende. Toen zag ik de rode golf en met verstijfde benen vanwege het staan snelde ik naar de auto. Wat een weelde, in de auto. De blinde jongen zat weer op het eerder genoemde bankje, het meisje was weg. We stopten en ik vroeg of hij wel in huis kon komen, zo niet dan kreeg hij van ons een lift. 'Nee hoor, heel fijn dat u dit aanbiedt, maar ik word ook gehaald.' 

Zomaar een ontmoeting, even mocht ik in de wereld kijken van een zeventienjarig meisje en een iets oudere jongen. Die twee jonge mensen weten nu al hoe je met mensen omgaat....

 


 ************************************************************************************

Watergraafsmeer, zo slecht nog niet 

 

Watergraafsmeer, zo slecht nog niet,
wanneer je 't achteraf beziet: 
de woningen in goede doen
en overal ruimte en groen.
Mijn vader praatte met de vrouw
die mij de kost daar geven zou
en ook een kamer, groot en schoon.
Ze had een dochtertje en een zoon,
sinds deze zomer vaderloos.
Mijn kamer, die mijn vader koos,
waar ik 's nachts de stemmen heb gehoord
uit speakers op het Muiderpoort
en dan zo graag naar huis wou gaan:
honderd mijl was dit hiervandaan.
 
Het heimwee was begonnen met
een groot verjaardagspostpakket
met enveloppen, briefpapier
voorzien van mijn adres alhier.
 
Willem Wilmink
25 oktober 1954
Uit: Verzameld werk

zondag 7 juli 2024

Mijn  maatje zong dat hij het leven op dit moment een acht-en-half gaf en ik was het met hem eens. Het zonnetje scheen en we hadden een mooie wandeling uitgezocht op het Balloërveld. Dat prachtige stuk natuur in noord-drenthe heeft meerdere ingangen. Deze was voor ons onbekend, maar dat maakt het nog spannender. Al meteen bij de start kwamen we op een plankier terecht van vele honderden meters, aan weerszijden was het moerassig, helder water, bijzondere planten en laagvliegende insecten. Het had afgelopen nacht flink gehoosd en alles was schoongewassen. Ik zong 'De paden op, de lanen in' en de vogels leken mee te doen. Het 'houten pad' hield op en we volgden de paarse paaltjes die uitnodigend naar een mulle zandweg wezen. Onverklaarbaar dat er niets terug was te vinden van de enorme plensbuien een paar uur geleden. Het was eenzaam op het Balloërveld, er stond een fijn windje en de luchten waren nog vol beweging. Door het zonlicht werd alles nog woester. Ik moest denken aan 'De Woeste Hoogte' van Emily Brönte. Het mulle pad veranderde soms van richting, soms was er een tweesprong of een driesprong. Dat betekende opletten, want er liepen verschillende wandelingen door elkaar, allen met paarse paaltjes Steeds als we dachten, nu moeten we toch echt naar links omdat in die richting de parkeerplaats lag, gaven de paarse paaltjes het tegendeel aan. Dat voelde onbehaaglijk. Het zingen was voorbij,we begonnen te sloffen en de eerste regendruppels vielen. Geen regenkleding, want volgens buienradar zou het pas begin van de middag gaan regenen. We overlegden: op goed geluk toch de richting inslaan waar het startpunt van de wandeling moest liggen of nog even doorgaan. We kozen voor het laatste. Een paar wandelaars haalden ons in, zij liepen het Pieterpad en konden ons niet raden. Hele taferelen ontvouwden zich in mijn hoofd: we waren onvindbaar, dodelijk vermoeid lagen we ergens in de hei, zonder proviand. Ik keek schichtig naar een waterplas van afgelopen nacht. Desnoods op de knieën water drinken, want zonder water ga je er zeker aan. We schuilden onder een dikke struik voor de laatste ferme druppels van de bui. In de verte was een torentje te zien en in de rimboe zagen we zowaar een huis. We liepen door weiland, klommen over schrikdraad en stonden zomaar bij iemand achter het huis. Het zag er heel leuk uit en er bleek gelukkig iemand thuis te zijn. We klopten op het raam en de bewoner, een heel aardige meneer, deed open en hoorde ons aan. Het torentje was van Rolde en dat was een eind van het startpunt in Loon. En zie, het is zoals A.J. Klein zei: 'De meeste mensen zijn aardig.' Hij bracht ons in zijn auto, een Jaguar (!) naar onze auto in Loon. Onderweg passeerden we de twee wandelaars van het Pieterpad. Ze herkenden ons en keken heel raar. Al pratend bleek dat onze redder-in-nood mensen kende, die wij ook kenden. Hij vertelde vaag iets over kunst. 's Avonds keken we op internet en bleek dat we bij een heel bekende kunsthandelaar in de auto hadden gezeten. En de bewuste wandeling? We denken te weten waar het fout is gegaan en willen het nog een keer lopen...

 

 


Bovenste foto: hier moet het mis zijn gegaan...

Onderste foto: levensreddend water...

**********************************************************************************

Wij fietsten met een groep van zes of acht 

 

Wij fietsten met een groep van zes of acht
door de beginnende septembernacht
naar een meid op de boer uit onze klas
die een feest gaf omdat ze jarig was.
Zo'n vijftien kilometer was het wel.
Wij fietsten overdag behoorlijk snel,
maar nu heel kalm, het landschap toegewijd.
Voelden wij allen de saamhorigheid
die ik toen voelde en dat iets moois begon,
dat alleen nog mooier worden kon?

Willem Wilmink
september 1953
Uit: Verzameld werk

donderdag 4 juli 2024

Gisteren gekeken naar de beelden op tv van de de entree van kabinet Schoof. Verschillende keren gedacht: 'Man, waar begin je aan!' Hij zal er nog wel achter komen. Na afloop van de eedaflegging, verdwenen de heren in een gemeenschappelijke kleedkamer om hun 'billentikker' te verruilen voor een net kostuum, zodat alle ministers, met de koning en de nieuwe premier in hun midden, op de kiek konden. Blikvanger was Fleur Agema. Ze stond in het zalmroze als een soort lampenkap vooraan, naast de koning. Jawel, ze heeft er lang op moeten wachten. Ik keek voortdurend naar Mona Keijzer, die ik hartgrondig haat vanwege al haar 'slimmigheidjes' en ook naar Marjolein Faber. Mijn afkeer voor beide dames werd nog dieper. En natuurlijk: Reinette Klever hoort hier ook bij. Een poos gekeken naar het debat. Ik heb nog nooit zoveel rottigheid gehoord. De oppositie had alle kanonnen uit de kast gehaald. Ik zag Mona Keijzer rood worden en iedereen dacht aan de villa waar Mona woonde. Laat er nu een zorginstelling precies tegenover gepland zijn. Maar Mona wist raad en dat slinks te verhinderen met allerlei smoesjes. Ik zag Marjolein Faber steeds meer in elkaar duiken bij alle 'drek' die over haar heen werd gegooid. Ook Reinette Klever ontkwam niet. Ze bleef stuurs op haar telefoon turen. Wilders was in zijn element, wat gevaarlijk was wist hij te omzeilen, maar ik werd van dit alles heel beroerd. Uiteindelijk heb ik de tv met een diepe zucht uitgezet.

Ik keek naar buiten: het regende gestaag van hart naar zacht en van zacht naar hard. Emmers vol vielen naar beneden als een eindeloos verdriet over de vertoning van de laatste dagen van onze regering. Lusteloos bladerde ik door Trouw, werd toen plots wakker bij het lezen van de kop boven 'de zinzoeker' van Peter Henk Steenhuis. Ik citeer: 'Een lezeres heeft nog steeds een aantal vriendinnen van de middelbare school. Met één van hen is de vriendschap, wat haar betreft, wel over, het contact kost bergen energie. Daar wil ze vanaf, maar hoe?' Ze legt verder uit: 'Tien jaar geleden verliet ik mijn middelbare school waardoor er logischerwijs vriendschappen veranderen. Door de jaren heen vielen er een paar af, sommige banden werden hechter en andere kregen een vaste vorm: eens per jaar spreken we bij de een of ander af. Maar met één vriendin krijg ik het niet voor elkaar. Haar zien, slurpt energie. Ga ik het gesprek aan (voelt onaardig), maak ik het uit, of wacht ik af tot er iets verandert uit respect voor 15 jaar vriendschap?' 

Lieve vraagstelster, ik heb eenzelfde verhaal. Alleen begon de vriendschap al op de lagere school. Maar het ging niet meer, het slurpte inderdaad energie. Haar leven was stil blijven staan, alle nieuwigheden hield ze buiten de deur, 'zo dùùr', was altijd het antwoord. Er waren geen gemeenschappelijke onderwerpen meer. Telefoongesprekken gingen niet meer. Het was een half uur 'vechten' over de meest stomme dingen. Na afloop was mijn bloeddruk griezelig hoog. Het gebeurde meerdere keren. Toen heb ik in een verstandige brief de zaak uitgelegd. 'Onze levens zijn zo verschillend verlopen dat we elkaar niet meer verstaan. Laten we het hierbij houden'. Ze was woedend en belde, ik nam niet meer op...

Vriendschappen kunnen net als huwelijke, ontbonden worden. Loslaten, zo heeft iedereen rust.

 


Beste meneer Dick Schoof, ga liever bij ons langs de Trekvaart fietsen, het is er zóóó mooi...

 

************************************************************************************

De dansles: elke week ging ik er heen 

 

De dansles: elke week ging ik er heen
vol voorpret en een heer van top tot teen.
De jongens zaten aan de ene wand,
de meisjes kwetterend aan de overkant
en als de dansleraar een teken gaf,
renden wij hitsig op de meiden af...
maar ik was niet bedreven in die strijd,
mijn deel werd óf een houterige meid
óf eentje die geen BH aan had:
achter geen bandje en van voren plat,
zodat ik daar met kommervolle ziel
danste als noodgedwongen pedofiel.
Op 'bubbles', 'music, music' en 'a fool
such as I' danste ik en had als doel
een dans met Annie K. Eens is 't gelukt.
De week daarop zei een jongen, wat bedrukt:
'Ik heb een boodschap, Annie Kattenbelt
wil nooit meer met je dansen. Voor geen geld.
Want jij hupte met haar zo vreemd in 't rond
dat heel de dansschool het een schande vond.'
Ik voelde me ellendig, dat is waar,
maar ik lach erom na bijna vijftig jaar:
ik werd sindsdien door menig prachtig lied
rijk en beroemd. En Kattenbelt dus niet.
 
Willem Wilmink
voorjaar 1953
Uit: Verzameld werk

maandag 1 juli 2024

In alle vroegte deed ik een rondje Trekvaart. Het was aangenaam fris, de bermen waren prachtig en boven dit alles joeg een lustig windje de wolken verder. Af en toe een wandelaar met een hond, af en toe een hardloper al hijgend. In de verte hoorde ik de trein en nog verder meende ik het belsignaal te horen dat de brug omhoog ging. De IJssel is een druk bevaren water. Zo liep ik, ondertussen dacht ik aan de installatie van het nieuwe kabinet en aan de bordesfoto. Een malle vertoning morgen en ik vroeg me af hoe lang dit kabinet zal zitten. Want toen ik Marjolein Faber hoorde en de volgende dag Reinette Klever, werd het me koud om het hart. Een nare stijve kou, die de volgende dag nog niet weg was. Ik keek naar de vele ganzen die met hun kroost op de wal stonden. Hadden ze daar de nacht doorgebracht? Ik telde in de gauwigheid zes volwassen ganzen, die waakten over hun kroost. Het waren vast moeders, de vaders waren al weer lang aan de zwier elders. Misschien als in de grote mensenwereld? En toen zag ik wat: tussen het wat geheimzinnig groenige water meende ik een gedeelte van een fles te zien. Ik bleef staan, keek scherp, jawel hoor, flessenpost! Er schoof een mooie herinnering voorbij. Kamperen met ons viertal in het voormalige Oost-Duitsland, nu dus gewoon Duitsland. De kinderen hadden een fles bewaard en hadden daar een aardig briefje ingestopt met ook een afzender. Misschien werd die fles wel ergens opgevist, misschien kwam er een antwoord op hun brief. Eigenlijk waren we dit voorval al lang vergeten, de scholen waren weer begonnen. En toen kwam er een kaart, een kaart uit Duitsland! De afzender had de fles opgevist het het briefje begrepen en reageerde er op. Wat er precies op stond, weet ik niet meer, want het gebeurde in de jaren tachtig. Maar wel dat we het alle zes prachtig vonden! Ik keek nogmaals naar de fles in het water, heel jammer, de fles bleef ver weg van de oever. Was het flessenpost of had een deugniet de fles onverschillig in het water gesmeten? Ik zal het nooit weten...

 


 

************************************************************************************

Die goeie Miss, die nooit haar stem verheft 

 

Die goeie Miss, die nooit haar stem verheft,
nooit strafwerk geeft, maar maakt dat je beseft
hoe mooi en rijk je leven worden kan
als je kunt praten als een Engelsman,
huilend staat ze tegen het bord gedrukt
en het is ons tot nu toe niet gelukt,
om haar angst, die haar telkens huiveren doet,
kleiner te maken: 'Juffrouw... luister goed:
tussen bliksem en donder... zeven... negen...
het trekt al weg en 't is nu, met die regen,
niet echt gevaarlijk meer!' Heeft ze misschien
als kind haar boerderij in brand gezien,
waarbij haar lievelingsdier gestorven is?
We weten maar zo weinig van de Miss.

Het onweer is voorbij. De les is hernomen.
Niemand is ooit op 't voorval teruggekomen.

Willem Wilmink
voorjaar 1951 (?)
Uit: Verzameld werk