Overbrugd

Overbrugd

dinsdag 11 augustus 2015


Limburg (3)

Het Limburg van de kloosters en de heiligheid

Ze zien uit over het dal van de Selzerbeek. Ze zingen de Getijden in het Latijn en bidden voor de nood in de wereld, maar zijn allerminst van de wereld. Elf monniken leven hier naar de Regel van Sint Benedictus ‘Ora et Labora’, ‘Bid en Werk’.

In 1922 werd begonnen met de bouw van de abdij Sint Benedictusberg in Vaals. Toen de monniken er in 1923 neerstreken was de abdij niet klaar. Het belangrijkste ontbrak: de abdijkerk en de onderkerk (crypte). Het geld was op. Toen voorzichtige bloei aandiende brak de Tweede Wereldoorlog uit. Dat gaf interne problemen omdat een gedeelte van de monniken van Duitse komaf was. Na de bevrijding van het zuiden in 1944 werden de Duitse monniken uitgewezen en werden de kloostergebouwen bewoond door Amerikaanse soldaten, politieke gevangenen en door gerepatrieerde gezinnen uit Indonesië. De enige Nederlandse monnik van de communiteit wist ondanks de plundering nog veel waardevolle stukken in veiligheid te brengen.
In 1947 zocht het bisdom Roermond contact met de Sint Paulusabdij in Oosterhout met het verzoek het religieuze leven in Vaals te herstellen. Eerste stap was zich aan te sluiten bij de congregatie van Solesmes, waartoe ook de abdij in Oosterhout, de abdij in Egmond en de Slangenburg behoorden. Eind 1951 arriveerde een groep van 13 monniken uit de Sint Paulus, daarna kwam het religieuze leven op gang. Pater Hans van der Laan, architect-monnik uit Oosterhout, maakte een ontwerp voor  de kerk, de crypte en het atrium; de bouw startte. Nu wordt de Sint Benedictusberg vooral geroemd vanwege de bijzondere kerk, waar de stilte haast tastbaar is en waar de lichtval alle lichtval overtreft. Bijzonder ook hoe de bestaande bouw met de nieuwbouw in harmonie zijn.

Vanaf de provinciale weg Maastricht – Aken komt de abdij door de kloeke torens over als een kasteeltje. Een bord geeft aan dat het echt om een abdij gaat. Een verlaten voorplein. Hitte.
Met een ferme tik klop ik op de ‘kloosterpoort’, het is spannend. Pater Frits doet open. Wanneer ik de groeten overbreng van de Sint Pauluscommuniteit gaat de deur wijd open. ‘Ah, hoe vergaat het ze?’ We praten bij en worden uitgenodigd de Noon bij te wonen, een korte dienst in de cyclus van acht getijden per etmaal. ‘Er is nog tijd. Misschien fijn om even in de onderkerk te mediteren?’
Een verstilde ruimte, gemakkelijke banken; het hoofdaltaar is toegewijd aan Sint Benedictus, de elf altaren in de zijkapellen zijn gewijd aan belangrijke heiligen. Langzaam de stilte toelaten.

 
 
De klok klept, tijd voor de Noon. Via een brede trap komen we door de galerij in de abdijkerk. De rechthoekigheid doet denken aan een Romeins huis. Ontroerende eenvoud. De vele ramen zijn in mooie regelmaat geschikt, helder glas zoekt contact met buitenlicht. Aan weerszijden van het altaar is een dubbele rij strakke koorbanken, blauwgrijs van kleur.
 
 
 De dikke koorboeken vertellen een eigen verhaal. Tien broeders komen binnen, het zwart van de habijten lijkt de verstilde ruimte tot leven te wekken. Sereen klinkt hun zang, in de vertaling lees ik: ‘Wie in tranen zaaien zullen maaien met gejuich.’ Korte gebeden en psalmen wisselen elkaar af. Dan verlaten de broeders de kerk, langzaam volgen we. In de kleine abdijwinkel koop ik kaarten en praat met frater Ton. In dat ene kwartier vertelt hij met passie over dit huis, de kunst en het monniksleven. Vanachter een venster wuift hij ons gedag.

Waar in de Sint Benedictusabdij verstilde heiligheid heerst, zo is de heiligheid in het nabij gelegen Museum Vaals allerminst verstild. Heiligheid werd hier letterlijk aangeleverd nadat het museum een inzamelactie organiseerde onder de naam ‘Red Jezus van de afvalhoop’. Kerkbeelden en huisdevotie  stroomden binnen. Immers, kerken en kloosters worden gesloten en jongeren kijken met een andere blik naar huisdevotie. De kapel van het voormalig klooster van de paters Camillianen was een uitgelezen plek om alle stukken op te stellen, het bijbehorend park leende zich prachtig voor de grootste kerkbeelden en de binnengebrachte Kruisweg. Het museum werd in 2009 door de hulpbisschop van Roermond geopend, de belangstelling is inmiddels ongekend. Het klooster zelf is prachtig gerestaureerd, de ruimtes zijn sfeervol ingericht met kerk- en kloostermeubilair afgewisseld met moderne kunst. Waar ook de paters voorheen hun gebeden zegden en God loofden, worden nu vergaderingen en samenkomsten georganiseerd. Huwen tussen de heiligheid? Het is mogelijk!
 

We maken eerst een rondje door het park. Heiligen van ruwe steen, heiligen van verweerd hout, een Jezusbeeld van drie meter hoog in Delfts blauwe stijl. Bij het klooster stopt een bus met toeristen, ze verspreiden zich door het park of duiken de kloosterkapel in. Enkele bezoekers zoeken het terras op van het museumcafé ‘De Zwarte Madonna’. Hoe verder we het park in dwalen, hoe serener wordt de sfeer. Twee oudere dames rusten op een bank, iets verder is iemand verdiept in het rozenkransgebed. Een hagelwitte kruisweg, een gemakkelijk pad, niet inspirerend. We wandelen naar de kloosterkapel. Voor de bezichtiging wordt entree gevraagd. De man van de balie geeft uitleg en opent de kapeldeur. Verbazing, verrukking en nog veel meer gemoedstoestanden overvallen me. Nooit eerder zag ik zoveel heiligheid bij elkaar.

 
Beschroomd wandel ik tussen de dikke haag van heiligen door naar het altaar achter in de kapel. De Maria’s, de Jezussen, de Franciscussen, de Antonio’s, ze zijn er veelvoud! Maar ook Bernadette Soubirous (Lourdes), Theresia van Lisieux en Theresia van Avila ontdek ik tussen de op elkaar gepropte beelden. Wijwaterbakjes, kruisen, votiefbordjes en engelen. Vooral engelen zijn er van groot tot klein, ze zweven door de ruimte.


We komen bij in het museumcafe ‘De Zwarte Madonna’, zitten wat stijfjes op de bidstoelen omringd door heiligen, aflaatbrieven en een biechthokje. Op de vitrine met gebak ontdek ik de Pièta en de Emmaüsgangers bewaken de theezakjes, de cupjes koffiemelk, servetten en het bestek. Koffie met Limburgse vlaai. Ondertussen gaan mijn gedachten naar die andere plek in Vaals. Geen kerkbeelden, wel heiligen. Heiligen van vlees en bloed…