Limburg (3)
Het Limburg van de kloosters en de heiligheid
Het Limburg van de kloosters en de heiligheid
Ze zien uit over het dal van de Selzerbeek. Ze zingen de Getijden
in het Latijn en bidden voor de nood in de wereld, maar zijn allerminst van de
wereld. Elf monniken leven hier naar de Regel van Sint Benedictus ‘Ora et
Labora’, ‘Bid en Werk’.
In 1922 werd begonnen met de bouw van de abdij Sint
Benedictusberg in Vaals. Toen de monniken er in 1923 neerstreken was de abdij
niet klaar. Het belangrijkste ontbrak: de abdijkerk en de onderkerk (crypte).
Het geld was op. Toen voorzichtige bloei aandiende brak de Tweede Wereldoorlog
uit. Dat gaf interne problemen omdat een gedeelte van de monniken van Duitse
komaf was. Na de bevrijding van het zuiden in 1944 werden de Duitse monniken
uitgewezen en werden de kloostergebouwen bewoond door Amerikaanse soldaten,
politieke gevangenen en door gerepatrieerde gezinnen uit Indonesië. De enige
Nederlandse monnik van de communiteit wist ondanks de plundering nog veel
waardevolle stukken in veiligheid te brengen.
In 1947 zocht het bisdom Roermond contact met de Sint Paulusabdij
in Oosterhout met het verzoek het religieuze leven in Vaals te herstellen.
Eerste stap was zich aan te sluiten bij de congregatie van Solesmes, waartoe
ook de abdij in Oosterhout, de abdij in Egmond en de Slangenburg behoorden. Eind
1951 arriveerde een groep van 13 monniken uit de Sint Paulus, daarna kwam het
religieuze leven op gang. Pater Hans van der Laan, architect-monnik uit
Oosterhout, maakte een ontwerp voor de
kerk, de crypte en het atrium; de bouw startte. Nu wordt de Sint Benedictusberg
vooral geroemd vanwege de bijzondere kerk, waar de stilte haast tastbaar is en
waar de lichtval alle lichtval overtreft. Bijzonder ook hoe de bestaande bouw
met de nieuwbouw in harmonie zijn.
Vanaf de provinciale weg Maastricht – Aken komt de abdij door
de kloeke torens over als een kasteeltje. Een bord geeft aan dat het echt om
een abdij gaat. Een verlaten voorplein. Hitte.
Met een ferme tik klop ik op de ‘kloosterpoort’, het is
spannend. Pater Frits doet open. Wanneer ik de groeten overbreng van de Sint
Pauluscommuniteit gaat de deur wijd open. ‘Ah, hoe vergaat het ze?’ We praten
bij en worden uitgenodigd de Noon bij te wonen, een korte dienst in de cyclus
van acht getijden per etmaal. ‘Er is nog tijd. Misschien fijn om even in de
onderkerk te mediteren?’Een verstilde ruimte, gemakkelijke banken; het hoofdaltaar is toegewijd aan Sint Benedictus, de elf altaren in de zijkapellen zijn gewijd aan belangrijke heiligen. Langzaam de stilte toelaten.
De klok klept, tijd voor de Noon. Via een brede trap komen we door de galerij in de abdijkerk. De rechthoekigheid doet denken aan een Romeins huis. Ontroerende eenvoud. De vele ramen zijn in mooie regelmaat geschikt, helder glas zoekt contact met buitenlicht. Aan weerszijden van het altaar is een dubbele rij strakke koorbanken, blauwgrijs van kleur.
De dikke koorboeken
vertellen een eigen verhaal. Tien broeders komen binnen, het zwart van de
habijten lijkt de verstilde ruimte tot leven te wekken. Sereen klinkt hun zang,
in de vertaling lees ik: ‘Wie in tranen zaaien zullen maaien met gejuich.’
Korte gebeden en psalmen wisselen elkaar af. Dan verlaten de broeders de kerk,
langzaam volgen we. In de kleine abdijwinkel koop ik kaarten en praat met frater
Ton. In dat ene kwartier vertelt hij met passie over dit huis, de kunst en het
monniksleven. Vanachter een venster wuift hij ons gedag.
Waar in de Sint Benedictusabdij verstilde heiligheid heerst,
zo is de heiligheid in het nabij gelegen Museum Vaals allerminst verstild. Heiligheid
werd hier letterlijk aangeleverd nadat het museum een inzamelactie organiseerde
onder de naam ‘Red Jezus van de afvalhoop’. Kerkbeelden en huisdevotie stroomden binnen. Immers, kerken en kloosters
worden gesloten en jongeren kijken met een andere blik naar huisdevotie. De
kapel van het voormalig klooster van de paters Camillianen was een uitgelezen
plek om alle stukken op te stellen, het bijbehorend park leende zich prachtig
voor de grootste kerkbeelden en de binnengebrachte Kruisweg. Het museum werd in
2009 door de hulpbisschop van Roermond geopend, de belangstelling is inmiddels
ongekend. Het klooster zelf is prachtig gerestaureerd, de ruimtes zijn sfeervol
ingericht met kerk- en kloostermeubilair afgewisseld met moderne kunst. Waar
ook de paters voorheen hun gebeden zegden en God loofden, worden nu
vergaderingen en samenkomsten georganiseerd. Huwen tussen de heiligheid? Het is
mogelijk!
We maken eerst een rondje door het park. Heiligen van ruwe
steen, heiligen van verweerd hout, een Jezusbeeld van drie meter hoog in Delfts
blauwe stijl. Bij het klooster stopt een bus met toeristen, ze verspreiden zich
door het park of duiken de kloosterkapel in. Enkele bezoekers zoeken het terras
op van het museumcafé ‘De Zwarte Madonna’. Hoe verder we het park in dwalen,
hoe serener wordt de sfeer. Twee oudere dames rusten op een bank, iets verder
is iemand verdiept in het rozenkransgebed. Een hagelwitte kruisweg, een
gemakkelijk pad, niet inspirerend. We wandelen naar de kloosterkapel. Voor de
bezichtiging wordt entree gevraagd. De man van de balie geeft uitleg en opent
de kapeldeur. Verbazing, verrukking en nog veel meer gemoedstoestanden
overvallen me. Nooit eerder zag ik zoveel heiligheid bij elkaar.
Beschroomd
wandel ik tussen de dikke haag van heiligen door naar het altaar achter in de
kapel. De Maria’s, de Jezussen, de Franciscussen, de Antonio’s, ze zijn er
veelvoud! Maar ook Bernadette Soubirous (Lourdes), Theresia van Lisieux en Theresia
van Avila ontdek ik tussen de op elkaar gepropte beelden. Wijwaterbakjes,
kruisen, votiefbordjes en engelen. Vooral engelen zijn er van groot tot klein,
ze zweven door de ruimte.
We komen bij in het museumcafe ‘De Zwarte Madonna’, zitten
wat stijfjes op de bidstoelen omringd door heiligen, aflaatbrieven en een
biechthokje. Op de vitrine met gebak ontdek ik de Pièta en de Emmaüsgangers
bewaken de theezakjes, de cupjes koffiemelk, servetten en het bestek. Koffie
met Limburgse vlaai. Ondertussen gaan mijn gedachten naar die andere plek in
Vaals. Geen kerkbeelden, wel heiligen. Heiligen van vlees en bloed…