Limburg (2)
Het drama van een verloren generatie
Een slingerweg
leidt naar de ingang van de Amerikaanse begraafplaats in Margraten. Weerszijden
van de weg staan fruitbomen, rode appels op de grond doorbreken de strakheid
van het gladgeschoren gras. In kloeke letters staat op de ingang ‘Netherlands
American Cemetery and Memorial’. Trappen leiden naar het Ereplein.
Een rouwende
moeder in brons1800 spiegelt zich in het water van de vijver, zo worden het
meer moeders, steeds weer veranderend van gestalte. Een afgebroken tak en een
stronk waaruit een nieuwe loot als symbool van dood en nieuw leven. Als een
trouwe waker staat achter de vrouwenfiguur de dertig meter hoge toren, voorzien
van een carillon. Links van
het plein zijn drie grote landkaarten uitgebeiteld in travertin. Hierop zijn
de beschrijvingen van het Amerikaanse leger te volgen. Er staan banken. Vanaf
die plek laat ik mijn gedachten gaan.
Het was in
september 1944, Margraten was bevrijd. Omdat er veel doden werden verwacht
tijdens de opmars naar Berlijn, verzocht Kapitein Shonon, bevelhebber van het
Negende Leger, de gemeente Margraten om een stuk grond waar de gevallenen
zouden kunnen rusten. Een maand later werd het gebied langs de rijksweg ten
westen van de dorpskern als begraafplaats in bruikleen gegeven. Het werd een
hels karwei om het modderige gebied hiervoor gereed te maken. In vrachtwagens
arriveerden tientallen gesneuvelden, ze kregen een voorlopig graf. Uiteindelijk
lagen er 17742 Amerikanen, waaronder 1026 overige geallieerden. Op 30 mei 1945,
Memorial Dag, zag de begraafplaats er prachtig uit. In de jaren er na vonden
veel herbegrafenissen plaats, ruim 10.000 Amerikanen werden gerepatrieerd,
soldaten van andere nationaliteit kregen elders een passende plek. Uiteindelijk
liggen er nu 8301 militairen begraven van Amerikaanse, Engelse, Canadese en
Mexicaanse nationaliteit.
Op de hoge
muur rechts van het plein staan de namen gegrift van gesneuvelden rustend in
een onbekend graf. Ik lees: Robert van Klinken - Washington 20 september 1944 –
32, Clarence J. Kubish – Indiana – 17 september 1944 – 31, Guy V. Johnston –
Iowa – 7 april 1945 – 22. Soms staat er een rozet achter een naam als teken dat
de gesneuvelde later is gevonden.
We wandelen naar de begraafplaats, de graven
zijn niet in één blik te vatten. Het ‘rood’ van toen heeft plaatsgemaakt voor
wit en groen. Een tuinman is bezig op een motormaaier. Twee jonge mensen leggen
bloemen bij twee kruisen, ze staan stil, maken eerbiedig foto’s.
Ze vertellen
dat ze de graven van deze broers hebben geadopteerd en op bijzondere dagen
bloemen brengen. John J. Frisone – februari ‘45 en Dominic Frisone – april ’45
krijgen eenzelfde boeket. Soms staat boven een kruis de davidsster, soms ook de
tekst ‘Here rests in honoured glory a comrade in arms known but to God’.
Zestien vakken telt de begraafplaats, ze zijn gescheiden door een promenade
naar de vlaggenmast met de Amerikaanse en Nederlandse vlag. De kruisen zijn
geplaatst in zachte rondingen, het staat zo haaks op dit grote drama van deze
verloren generatie. We wandelen naar de kapel in de toren en zijn stil. Ze
gaven hun leven voor ons…
Daar waar de
Geleenbeek, de Molenbeek en de Auvermoer samenvloeien staat één van de grootste
kastelen van ons land. De dichter Bertus Aafjes woonde er ooit. Hoensbroek is
de naam en het ligt onder de rook van het plaatsje Hoensbroek.
Al in 1225
was in dit moerassig gebied sprake van de motte-burcht, in 1250 echter werd
hier een versterkt huis gebouwd. Een goede ligging vanwege de handelsroute naar
Maastricht, Aken en Keulen. De geschiedenis van kasteel Hoensbroek begint bij
ridder Herman Hoen I, kasteelheer van 1388 tot 1404. Eeuwen zwaaide het
geslacht Hoen van den Broeck daar de scepter, daarna vertrokken ze naar
Duitsland. De laatste kasteelheer was Graaf Frans Lothar. Toen het verval van
het kasteel niet meer te stuiten was verkocht de graaf het in 1927 aan de
stichting ‘Ave Rex Christe’, die het verhuurt aan de gemeente Hoensbroek. Nu
doet het dienst als kasteelmuseum.
Hoe zal het
zijn om door veertig authentiek ingerichte kasteelvertrekken te dwalen?
Het
voorplein lijkt te zinderen van de hitte, het water in de slotgracht geeft geen
verkoeling. In de loop der eeuwen is het kasteel drie keer verbouwd en vergroot
en dat is duidelijk te zien aan de verschillende bouwstijlen. Vier vleugels
rondom een rechthoekige binnenplaats geven iets onverzettelijks. We wandelen
over de slotbrug naar het hoofdgebouw. Weerszijden staan gedrongen torens met
ui-vormige spitsen, terwijl de torens aan de achterzijde gedeeltelijk losstaand
zijn en verschillend van elkaar. Maar juist die achterzijde is spannend en
roept beelden van een veilig oord in een onherbergzaam landschap.
We dolen door
trappenhuizen, door zalen met musicerende kasteelbewoners, langs tafels rijkelijk
gedekt. We staren naar schilderijen van vroegere bewoners en rusten uit op een
binnenplaats onder waslijnen met eigenaardige kleding.
We gaan op zoek naar de geheime kamer, die tussen
twee verdiepingen ingeklemd ligt. Ooit werd de ingang gecamoufleerd door een
kast. In de 18e eeuw werd de oudste zoon van kasteelheer Frans
Arnold en Anna Catharina von Schönborn als bisschop van Roermond bedreigd na
een fikse ruzie met de Fransen. Anna verstopte hem in het ‘camerke bovens de
speul’. De Fransen telden de ramen buiten, ze telden de ramen binnen. Buiten
was er één raam meer dan binnen. Ze eisten dat ’s nachts voor elk raam een brandende
kaars werd gezet. Daar waar de vlam ontbrak moesten ze zoeken. De bisschop
hoorde van dit plan en zette voor het raam van het geheime kamertje ook een
brandende kaars. Even raak ik
de ruwe muren aan in de donjon. Hier hebben ze gezeten, gevangenen wachtend op
berechting. Een nauwe spleet laat spaarzaam daglicht door. De wreedheid van
toen zet zich voort in deze tijd. We wandelen naar buiten, de hitte omsluit ons
als een dikke deken.
De
begraafplaats in Margraten, het kasteel in Hoensbroek, vertellen beiden een
verhaal. Waar het bezoek aan het kasteel zal verflauwen, zo zal het bezoek aan
de begraafplaats zich niet laten wissen...