Overbrugd

Overbrugd

zaterdag 30 december 2017


Veel geloof, hoop en liefde

De nadrukkelijke ploffen op de deurmat zijn inmiddels veranderd in spaarzame plofjes, de meeste wenskaarten zijn binnen. Was dat vroeger vooral na de jaarwisseling, dit jaar ontving ik de eerste kaart één dag na de sinterklaas en hoe goed ook bedoeld, ik slaakte een diepe zucht. Want de traditie lijkt steeds meer op te lossen en juist traditie is zo waardevol. Bij opmerkzaam luisteren hoorde ik bij veel mensen diezelfde zucht. Riepen ze in eerste instantie balorig: ‘Ik doe niet meer aan die gekkigheid mee, hun roep werd steeds minder krachtig en ging tenslotte over in zacht morren. Knorrig kropen ze tenslotte achter een stapel onbeschreven kaarten en deden toch mee. ‘Voor het laatst’, zo klonk vinnig.

Stalde ik voorheen de meest heilige afbeeldingen met veelzeggende teksten uit in de nabijheid van de kerststal, prikte ik de meer wereldse kaarten met voorgedrukte wensen op een groot prikbord of reeg ze aan een rood koord, dit jaar vlijde ik ze in een knusse mand. Daar lagen ze broederlijk samen: verstilde beelden van het heilig gebeuren in de stal, strakke silhouetten van de drie koningen op hun op kamelen, besneeuwde landschappen, kerkjes en kerstklokken, een gestileerde kerstboom. Heel eenzaam lag de kaart met een grote klok die een paar minuten voor twaalven wees.

De eindejaarspost is een terugkomend spektakel en al wordt er druk gebruik gemaakt van digitale kaarten en goede woorden via de e-mail of de app, de ouderwetse kaart blijft favoriet. Terecht! Bij het woordje ‘ouderwets’ schoot me opeens te binnen dat ergens in een lade ‘nostalgische’ kerstwensen moesten liggen. Ik ging op zoek en vond in een bruin papieren zakje de zwart-wit kaarten, ooit gekocht in een rommelzaakje.  
Het was even smullen, want sfeer wisten onze voorouders te scheppen. Zo was er een kaart van twee stevige kindertjes, de beentjes gestoken in slobkousen met in hun handjes een tuiltje bloemen. Naast een klok, waarboven vier biggetjes dansten, stond in sierlijke letters: 1915.
 
 
 Aandoenlijk was de kaart van een meisje en een jongetje. Droeg de één een hoedje, de ander droeg een pet, samen hielden ze een groot hoefijzer omhoog.
 
 
Er was ook een Franse kaart à la Eline Vere met de woorden Bonne Année. Maar het mooist was een kaart uit 1891 met een postzegel van 1 cent gericht aan de jongejuffrouw M. Groenhuijsen te Utrecht. Mies, Mijntje of Marie? Drie engelachtige kinderen lachten me tegen, hun wollige mutsen raakten een bos warrige hulst.

 
Terug naar het mandje met kerstkaarten. Er sprongen twee wensen uit, die net even anders waren. Op de ene kaart stond: ‘Voor 2018: veel inzicht en uitzicht, vrede en vreugde!’ Op de andere was geschreven: ‘Veel moed, liefde en kracht in 2018.’

Met deze beide wensen mag ieder zich naar keuze aangesproken weten. Graag voeg ik mijn wens hierbij. ‘Dat op de nog blanke bladen van 2018 de woorden geloof, hoop en liefde veelvuldig mogen voorkomen.’