Overbrugd

Overbrugd

woensdag 7 augustus 2024

Het is zeker een jaar of tien geleden dat het Ikonenmuseum in Kampen een expositie organiseerde van werk van de breed getalenteerde kunstenares Agnes van den Brandeler, Ze kwam uit een voornaam adellijk geslacht en mocht zich jonkvrouwe noemen. Agnes werd geboren in 1918 te Delft en overleed in 2002 in Hengelo (Gld). Was in 1963 gehuwd met jonkheer Andries van den Brandeler, een ver familielid. Kinderen had het echtpaar niet. Mogelijk was dat de reden dat de familie koos voor een verkoop expositie. En keuze was er genoeg: schilderijen, tekeningen, prenten,wandtapijten, schetsboeken en ikonen. Voor deze verkoopexpositie was veel belangstelling. Na afloop bleven er een paar stukken over onder andere haar zelfportret. De neven en nichten hoefden het niet en gaven het als dank aan het Ikonenmuseum. Maar de directie van het museum wist ook niet goed wat te doen met het zeer grote zelfportret en toen er een gezellige avond was van de vrijwilligers werd er geloot onder het personeel. De baas van het museum had een grote doos waarin ieder, mits men belangstelling had, zijn naam mocht deponeren. Dichtgevouwen briefjes, dat spreekt vanzelf. Mijn belangstelling voor het portret was matig en al kletsend gooide ik mijn briefje in de doos. Mogelijk had het te maken dat ik één van de laatsten was, mogelijk ook kwam het dat de baas niet even de briefjes door elkaar husselde, hij nam een briefje, vouwde het open. Het werd even griezelig stil en toen hoorde ik mijn naam noemen. Ik kon alleen maar stamelen: 'Ik win nooit wat. Hoe is dit mogelijk!' Een paar collega's wilden het wel overnemen, maar toen werd mijn zakelijk instinct wakker en ik zei heel beslist: 'Agnes gaat met mij mee naar huis!' Zo geschiedde. We haalden haar op een winderige zaterdagmorgen op en zo gek, het leek of we in een zeilboot zaten en Agnes het zeil was. Ja, en toen? Ik wilde haar niet in de kamer hebben en ook niet in de slaapkamer. Op de overloop van verdieping twee was ruimte. En zo ging Agnes naar boven en ze lijkt altijd wat op te fleuren als ik de was boven het trappengat hang. Dan knik ik haar toe en vraag hoe het met haar gaat. Ze zegt niets. Stel je voor, ze zou antwoord geven, maar dat is schrikken. Beste Agens, je was niet een gemakkelijke vrouw, zo heb ik gelezen. Maar je hebt wel iets leuks nagelaten: De Brandelerstichting. En die stichting kiest in het segment van middelgrote musea elk jaar een kunstenaar uit, die tot nu weinig aandacht heeft gekregen. Dan wordt er 50.000 Euro toegekend als reclame voor de kunstenaar. Voorwaarde is dat de kunstenaar vòòr1978 moet zijn geboren.

Als mijn was hangt, spreek ik Agnes altijd even toe en prijs haar voor haar zelf bedachte en gestarte stichting...

 


 En ja, mocht ik er iemand heel blij mee maken, dan ben ik bereid er afstand van te doen...

************************************************************************************

Bij Ootmarsum 

 

Waar ik zo heel ver uit kon kijken
tot aan die dunne potloodstrepen:
de schoorstenen van de fabrieken
van mijn stad, waar het oorlog was.
Maar hier kwam nooit een vliegtuig over,
zover ik wist.

Ik groef in 't leem naar nieuwe vondsten,
had al een stenen bijl gevonden
uit schrikaanjagend verre tijden, 
toen men de dondergod aanbad, 
die op zijn spetterende wagen
de lucht doorsneed.
 
Er was een weiland in 't geboomte,
waar boterbloemen lichtjes droegen.
Het was of daar nooit mensen kwamen,
of het alleen voor mij bestond,
een eiland om in uit te rusten
van doodsgevaar.
 
Aan 't landschap vreemde elementen
zoals de ijzeren uitkijktoren
en ook het transformatorhuisje,
dat doden zou wie binnentrad,
maakten, dat alles wat natuur was
nog puurder werd.
 
Willem Wilmink
Uit: Verzameld werk
 
Bij de volgende column komen er  nog vier verzen.