Landgoed Clingendael
Vanaf de overzijde van de straat komt een stem ‘Het is
zaterdag, u kunt de auto kosteloos parkeren!’ Een vriendelijke dame met hond
wijst naar de parkeermeter. We staan bij de ingang van landgoed Clingendael voor
een inspirerende wandeling. Het landgoed is eigendom van de gemeente Den Haag, maar
ligt in Wassenaar. Sinds 1982 zetelt het Nederlands Instituut voor Internationale
Betrekkingen in Huys Clingendael.
In de 16e eeuw stond in het gebied van de clinge
(duinvallei) een boerderij, die later werd afgebroken. Op de plek verrees Huys
Clingendael. Adellijke families wisselden elkaar door de jaren heen af. In 1804
kwam het landgoed in handen van Baron van Brienen van de Groote Lindt. Hij koos
voor een Engelse landschapstuin. Barones Marguérite van Brienen (1871 – 1939)
woonde er tot haar overlijden. Macaber is dat tijdens de Tweede Wereldoorlog
rijkscommissaris Seys-Inquart in Huys Clingendael neerstreek. Hij liet alle
grafstenen op het hondenkerkhof, ooit aangelegd door barones Marguérite, plat
leggen uit angst dat er scherpschutters achter zouden zitten.
Deze Marguérite, door de Hagenaars liefkozend freule Daisy
genoemd, was een kleurige vogel. Ze hield van reizen en was onder de indruk van
de Japanse tuinen. Uit Japan nam ze lantaarns, een watervat en bruggetjes mee,
zo ontstond de Japanse tuin op het statige landgoed. In 1953 werden tuinen en
park verkocht aan de gemeente Den Haag en werd het landgoed opengesteld voor
publiek.
We beginnen de wandeling op deze zonloze morgen in een
wereld van het eerste tere voorjaarsgroen, de stilte wordt slechts onderbroken
door vogelgeluiden. Aan het begin van de oprijlaan staat links het huisje van
de terreinbeheerder en rechts een ‘Hans-en-Grietje huisje’ met luikjes in rood
en wit, de kleuren van het landgoed. Halverwege de laan passeert ons een
groepje joggers, in de verte lopen meisjes met een hond. Tussen bloeiende en
aangenaam geurende heesters volgen we het pad, staan dan opeens voor de ingang
van de Japanse tuin. Op een bord staat:
‘Tuin is kwetsbaar; blijf daarom op de paden. Lantaarns en
sierelementen niet aanraken. Geen bloemen plukken e.d. Tijdelijke sluiting bij
slecht weer en te groot aantal bezoekers.’ Haast eerbiedig wandelen we rond in
dit kleine paradijs waar de oosterse sfeer ons als een spirituele deken omhult.
Een meanderend watertje, dat meekleurt met de bloeiende planten op de steile
oevers; bijzondere bomen geven verrassende accenten. Aarzelend zonlicht
probeert ons te vangen. De tuin meet 6800 vierkante meter, is de grootste in
ons land en slechts twee maal per jaar open. Daarbij mag hij
zich rijksmonument
weten. Maar ook de verder gelegen Oud-Hollandse tuin is een plaatje met prachtig
bloeiende perkplanten, fraai bewerkte bordestrappen, een wonderlijke brug en
beelden. Een yogagroep is net bezig met een moeilijk onderdeel van de
zonnegroet. Vanuit de Oud-Hollandse tuin wandelen we naar het statige Huys
Clingendaal met de aangrenzende vijver. Rond het schitterend watervlak bloeit een krans van paarse en witte
bloemen, in de verte schemert een wit bruggetje. De zon laat nu haar stralen
voluit glijden over deze verstilde schoonheid. Parel in dit alles is echter de
Japanse tuin…