Overbrugd

Overbrugd

donderdag 4 juni 2015


Noyers-sur-Serein
 
Een dagje slenteren door een middeleeuws getint dorp, waar nog de stadswallen zijn en de ronde torens. Waar de bouwstijlen van huizen in de 15e eeuw en de eeuwen daarna goed bewaard zijn gebleven. Zo maar wat rondstruinen in leuke winkeltjes, misschien een kerk binnenlopen en tenslotte neerzakken op een lommerrijk terras achter een glas koele wijn om na te dromen. Noyers-sur-Serein, een dorp ten zuidoosten van Auxerre is dè plek voor al deze dingen.

 De tocht van Auxerre naar Noyers-sur-Serein alleen al is een feest. Wijnvelden, fraaie vergezichten, pitoreske dorpjes met verstilde kerkjes. Parkeren bij de stadswallen, dan onder de robuuste toegangspoort doorwandelen. Er is, zo vertelt ons gidsje, in het Hôtel-de-Ville een rondwandeling verkrijgbaar waarbij alles wat de moeite waard is aan bod komt. Op de Place de l’Hôtel de Ville  l’otl’We zwerven we door een gebouw dat er uitziet als het stadhuis, we kijken in gangen en gluren in verlaten ruimtes, nergens een mens te bekennen. Maar het toilet is er wel en we maken er dankbaar gebruik van. Onder de overkapping van het gebouw is het een waar eldorado voor zwaluwen. De nesten lijken te kleven aan het gebinte in lange rij  knus tegen elkaar aan, net een vogelstraatje. Zwaluwen vliegen af en aan om hun jongen te voeren. Er valt een kwak op mijn schouder en dat brengt geluk. We kuieren verder, dan maar zonder routebeschrijving. Voor een winkel met curiosa staan zes nostalgische koffers wijd open en volgepropt met boeken. Zomaar wat grabbelen tussen boeken is spannend, dan laten we de boeken voor wat ze zijn en ontdekken aan de overzijde van het plein het stadhuis annex toeristenbureau. In welk gebouw hebben we zojuist vrijpostig rondgedwaald? De juffrouw is snel van begrip en als ik vraag om een beschrijving van een toeristische wandeling bukt ze zich al voor ik ben uitgesproken. Ze reikt een beschrijving aan in het Nederlands, kennelijk heeft de tongval ons verraden. Op straat is het stiller geworden, winkels gaan sluiten in dit vroege middaguur, toeristen zitten loom op de terrassen, de bewoners van Noyers-sur-Serein zijn begonnen aan de siësta. Van de Place de l’Hôtel de Ville gaan we naar Place du Marche au Ble, de vroegere graanmarkt.
 

Schilderachtige huizen uit de 15e tot de 18e eeuw, maar het mooist is toch wel het gildehuis met de kunstig bewerkte houten panelen. Herkenbaar zijn de timmerman en de leerlooier. We verlaten het plein en wandelen naar de laatgotische Notre-Dame, die gebouwd is tussen 1491 en 1515. Behoedzaam duwen we de kerkdeur open. In het halfduister staat stil en afwachtend Maria, geflankeerd door twee engelen aan de linker zijde en twee aan haar rechter zij. Ze zijn prachtig in hun ruim vallende gewaden van roomwitte en zeegroene stenen zijde met gouden motieven. Mist de ene engel de rechterhand, de andere heeft links slechts een stomp. Zo kunnen ze elkaar helpen bij alle ongemak. Ik wil ze fotograferen, maar het is moeilijk een goede foto te maken. De vloer kraakt vervaarlijk, één plank is zelfs afgebrokkeld, er onder gaapt het duister. Nu pas is de slechte staat van de kerk te zien. Hoe staat het met de religie in Noyers en hoe meelevend zijn de parochianen van deze kerk?  Vrijwillige handen in opknapwerk, het is een prachtig en bindend project. Aan de andere zijde van Maria staan ook twee engelen. Hier is de situatie nog hachelijker, maar ook deze engelen moeten worden vastgelegd. Ik klim over de stok, die aangeeft dat men bij overschrijding op gevaarlijk terrein belandt. Maria lijkt ademloos toe te kijken. Overal liggen dikke kalkbrokken, planken wiebelen. Maar de engelen houden de wacht en ik bedank hen hardop met goede woorden. Het andere deel van de kerk ziet er beter uit. Verrukkelijk is een glas-in-lood-raam met dansende engelen in roze gewaden en wijduit waaierende vleugels. De rest van het raam valt hierbij in het niet, het verhaal is onduidelijk. In veel kerken is een offerblok voor onderhoud kerk, hier ontbreekt het en dat is een gemiste kans. We wandelen langs het voormalig Collège dat is gesticht door de broeders van de Doctrine Chrétienne in 1633. Op de roze zijgevel is een prachtige blauwe zonnewijzer aangebracht. Aardig zijn de straten met roze naamborden en de vele bakken vol kleurige bloemen. Een raam wordt geopend, de gordijnen worden opnieuw toegeschoven. Rond dit alles hangt die zalige stilte, die nog langzamer doet lopen. Alleen het nu is er, daarbuiten lijkt alles zich op te lossen. Op een klein terras zakken we neer. Geen wijn, maar liever een glas koel bier. Traag het vervolg van de route doorlezen.
 
 
In een nis naast de Tonnerre Poort staat het beeld van ‘Onze Lieve Vrouwe van de weg naar Pacy’, beter bekend als ‘Sainte Verote’. Bleekte de zon haar kleur door de eeuwen heen? Maar juist in die vaagheid is ze prachtig en al even mooi is haar armloze kindje. Als troost houdt Maria de kleine een trosje druiven voor. Traditioneel kwamen hier de wijnbouwers op 15 augustus een tros groene druiven ophangen om het onweer af te weren. Maar ook de jonge meidjes wisten de poort te vinden. Het was de plek om te bidden voor het krijgen van een goede echtgenoot. Wandelen over oude stadswallen, kuieren langs de oever van de Serein met de schilderachtige huizen en zien hoe schoon de rivier de beelden teruggeeft  in de spiegeling van het water. We eten druiven op een rustieke bemoste bank onder oude bomen. Naast ons rijst een crucifix hoog op, het gemartelde lichaam van Jezus is half verstopt tussen het gebladerte. Rusten aan de voet van het Kruis… kan het beter?