Weg van drukke
campings, pretparken en volpension resorts zoek ik de rust en stilte van
abdijen en middeleeuwse stadjes in Auxerre en omgeving…
Fontenay
‘Verscholen aan het uiteinde van een groene vallei en
omringd door het Forêt de Fontenay ligt in de buurt van Montbard dit
schitterende voorbeeld van pure Cisterciënzer kloosterbouw.’
Zo wordt de beroemde Abbaye de Fontenay beschreven. En wie ook maar even in de
gelegenheid is te gaan kijken moet dit zeker doen, want hier wordt een flinke
tip van de cisterciënzer sluier opgelicht. We maken er, vanuit Auxerre, een
heerlijke dagtocht van.
Donkere luchten vol beweging, heftige buien, uitgestrekt
landschap met een spaarzaam en boerderij, het boek Woeste Hoogte komt hier tot leven. Dan onverwacht helgele
stoppelvelden, hellingen vol rijpende druiven en velden met treurig geknakte
zonnebloemhoofden.
We kiezen een rustige weg die voert langs Chamblis, Tonnere
en Ancy-le-Franc. De abdij van Fontenay werd gesticht in 1118 door Bernardus
van Clervaux en is één van de eerste dochterkloosters van Cîteaux. De grootste
bloei was tussen de 12e en de 15e eeuw, in de 16e
eeuw begon het verval. In1790 werd de abdij staatsbezit en in 1820 kocht Elie
de Montgolfier de gebouwen en vestigde er een papierfabriek. Maar Edouard
Aynard ontdekte in 1906 de culturele èn religieuze waarde van dit alles en liet
de gebouwen deskundig restaureren. Tot heden is de abdij in het bezit van de
familie Aynard.
Op dit moment is het droog maar de lucht voorspelt weinig
goeds en al snel weer vallen de regendruppels. Mocht Abbaye de Fontenay
enigszins verscholen liggen, de weg er heen wordt goed aangegeven. We volgen
een landelijk weggetje, dat zich door fijn geboomte slingert. De plots
tevoorschijn gekomen zon probeert haastig de weg te drogen, in het belendende
grachtje dobberen eendjes. Kaartjes gekocht en een gidsje, maar eerst sfeer proeven.
Oude kloostergebouwen van doorleefde steen, scherp afgestoken kanten van
gladgeschoren grasvelden, boompartijen en veel bloeiende planten, slechts
enkele bezoekers. Dat laatste is goud waard!
In de noordelijke arm van de kruiskerk staat eenzaam op een
sokkel Onze Lieve Vrouwe van Fontenay, ze stamt uit de 13e eeuw en
is prachtig. Ik aai voorzichtig langs haar stenen kleed, ze reageert niet,
heeft slechts aandacht voor haar Kindje.
We beklimmen de nachttrap en staan in de slaapzaal. Een vloer van keien, maar het daglicht mag hier binnenkomen. Fraai is het plafond van kastanjehout.
We dalen weer af, een kleine deur naast de nachttrap geeft toegang tot de kruisgangen en dan is het roerloos genieten van opperste schoonheid. Deze gangen met de aangrenzende ruimtes waren toen en zijn ook nu het hart van de abdij. Hier voerden de monniken hun taken uit, hier lazen ze de geschriften en prevelden ze lopend hun gebeden. Zitten op een brede richel en proberen de beelden van nu te laten vervloeien in de beelden van toen.
Het regent opnieuw, eerst zacht, dan plenzend, dakgoten ontbreken, het water komt kletterend naar beneden, in de kruisgangen ontstaat een intieme sfeer, het buitengebeuren is ver weg. Dubbele zuiltjes stutten de kleine rondbogen en zorgen voor fraaie doorkijkjes naar de kloosterhof. Het grasveld is in vier vlakken verdeeld, op iedere buitenhoek staat een conifeer, op de binnenhoeken staan buxusbollen.
Het wordt drukker, Een groep Fransen wordt rondgeleid, de
gids vertelt rap en druk gebarend over de abdij en de kloosterlingen van
weleer. Rusten op een uitstekende rand en proeven. Opnieuw komt een groep
aangewandeld, Hollandse klanken waaien over, een wit hondje trippelt mee. ‘Nee,
morgen gaan we naar het politiebureau en dan komt het allemaal goed’, sust de
gids een bedrukte dame. ‘Waar is toch die boekenkast?’, roept een voortvarende
dame. Opeens stuift ze naar ons, wijst achter mijn schouder en roept schel:
‘Hier Piet, hier is de kast, de gleuven van de planken zitten nog in de muur!’
De brede richel blijkt een boekenkast te zijn, waarin de kloosterlingen hun
boeken bewaarden. Piet komt en met Piet nog een dozijn nieuwsgierigen.
Schielijk verlaten we onze riante plek, de dame en Piet en al die andere Pieten
storten zich op de kast.
Na die vele indrukken is het zoet wandelen in het bos van
Fontenay. Bij het gaan langs oude paden nadert bescheiden het cisterciënzer
gedachtegoed om met ons in gesprek te gaan…