Onderstaande tekst kwam ik tegen in ‘De Brug’, het
contactorgaan van de protestantse gemeente van Vries, een typisch Drents
brinkdorp in de nabijheid van Assen.
Het is een gedicht van priester Jan van Opbergen. In haast
tere woorden neemt hij ons mee naar de wereld van het kind dat na het sprookje
droomt over dagen van geluk.In de volgende strofe gaat de dichter op dezelfde toon verder naar de wereld van geliefden. Ze vragen elkaar om het verhaal van hun liefde opnieuw te benoemen.
Bij de laatste strofe gaat het over onszelf. Luister naar het oude verhaal over God en over mensen. Nog steeds ademt het gedicht dezelfde sfeer, maar in de laatste regels wordt deze anders. Daar is de roep om te vertellen, steeds weer, tot we in beweging komen met mond, handen en voeten.
Maar misschien staat het mooiste van dit gedicht wel tussen de regels…
Meditatie
Vertel het nog eens,
zegt het kindvoor het wil gaan slapen,
en na het sprookje
van eens
en lang geleden
droomt het
van morgen
van lang
en gelukkig.
Vertel het nog eens,
fluisteren geliefden,laat me nog eens horen
hoe je van me houdt,
en hun woorden
worden levend,
Vertel het nog eens,
hopen,bidden,
zingen
wij hier
van week tot week,
maak ons opnieuw vertrouwd
met het oude verhaal
over mensen
en hun God;
vertel het
keer op keer,
tot onze handen
eraan beginnen
en onze voeten
in beweging komen.