St.
Germain
Iedereen
die Auxerre vanaf de linkeroever van de Yonne ziet liggen wordt meteen verliefd
op het stadje. De ranke torenspitsen die verbinding met de hemel lijken te
zoeken, de stompe en massieve torens die vooral het aards gebeuren gadeslaan,
de bekoorlijke bruggen die de oevers verbinden, dat alles doet een mens
verwachtingsvol trillen. Auxerre ligt in het noordwesten van Bourgondië en mag
zich naast het prachtige aanzien ook nog eens beroemen op een sfeervol hart.
Daar zijn de 18e eeuwse lommerrijke boulevards, de middeleeuwse
stadswallen, de schilderachtige straatjes en de rustieke pleintjes. Sint
Germain, de belangrijkste heilige van Auxerre, houdt onafgebroken de wacht
zodat niets van dit schoons verloren zal gaan.
We
zijn op weg naar het klooster en de abdijkerk, waar de heilige Germain al vanaf
448 rust. Het is winderig en betrokken. De straatjes naar de Abbaye St. Germain
gaan slingerend en steil omhoog, de losstaande en stompe toren van de abdijkerk
lijkt zich iedere keer te weer verplaatsen. Het smeedijzeren hek dat toegang
geeft tot het kloostercomplex is geopend. We dwalen tussen de gebouwen door,
kuieren rondom de abdijkerk, verlatenheid alom. De wind pakt ons om elke hoek
stoeiend beet, een ingang van de kerk is echter niet te vinden. Tenslotte duwen
we de deur naar het kloostermuseum open en een vriendelijke dame bij de
receptie gebaart ons verder te lopen.
We
wandelen door de kloostergangen rond de sobere kloosterhof. Fraaie doorkijkjes.
Rijk bewerkt zijn de ingangen naar de verschillende ruimtes. In een lege en
smetteloze ruimte ligt als blikvanger op een groenglazen lezenaar de Regel van
Benedictus opengeslagen. Netheid en rust
is de boodschap van de heilige, niets mag afleiden van het wezenlijke. We
dwalen verder naar de sacristie. Hier zit een monnik in zwarte pij verdiept in
schrijfwerk dat nooit af zal zijn. In de hoek is een plaquette opgesteld van
het hele complex in vroeger tijden. Een studente houdt al turend in een
studieboek de wacht. Zijn er nog overeenkomsten tussen de mens van toen, die
zich biddend en mediterend geruisloos door de gangen bewoog en de mens van nu
op klikklak schoenen en studerend in informatiegidsjes? Ligt het antwoord op
deze vraag in het groot aantal bezoekers dat de rust van dit abdijcomplex
zoekt?
Duiven spelen hun spel, vliegen door de openingen en keren terug naar de
lichtgrijze lucht. In de kloostergangen hangt een rij posters waarop engelen
zijn afgebeeld. Het is alvast een voorproefje van de binnenkort hier te houden
expositie. Ontroerend zijn de naïeve tekeningen van engelen gezien door het oog
van kinderen. De suppoost lacht om mijn enthousiasme, hij wijst naar zijn
horloge en rammelt met een grote bos sleutels. Op een ruwe bank voor de abdij
eten we een broodje. Een paar duiven eten mee…