Picardië – deel 7
En God zal alle tranen afwissen
En God zal alle tranen afwissen
Wie Picardië aandoet zal zeker Le Circuit du
Souvenir rijden. Een 80 kilometer lange tocht langs de slagvelden van de Eerste
Wereldoorlog. Hij zal huiswaarts keren met een hoofd vol ongeloof over de vele
doden en vermisten in de slag aan de Somme.
We rijden naar Albert en gaan vervolgens richting
Bapaume. De tocht van herdenken is aangegeven met klaprozen, het symbool voor
de Engelsen. Een legende vertelt dat de klaproos eerst wit was maar na de
veldslagen in het gebied van de Somme rood kleurde. Het landschap hier is
lieflijk, sterk glooiend met rijpe korenakkers en witbloeiende aardappelvelden.
En klaprozen. We gaan naar de nabij Boiselle gelegen Lochnagar Crater. De
geallieerden hadden hier een tunnel gegraven onder Duitse stellingen en deze
volgestopt met springstof. De explosie liet een krater na van 30 meter diep met
een doorsnede van 100 meter.
Het is rustig bij de krater, een kleine groep
Engelsen klimt naar boven. Een ruwhouten kruis steekt scherp af tegen de
helblauwe lucht, aan de voet liggen twee verkleurde kransen met kunststof
klaprozen. Dan is er de krater. Witte kalkpaden lopen omlaag. We wandelen rond
het diepe met veldbloemen en braamstruiken omzoomde gat. Twee mannen lakken
vliegensvlug een zitbank. Hier gebeurde het dus. Ik laat de gebeurtenis op me inwerken
en kijk rond naar het onder ons liggende landschap. Een prachtig uitkijkpunt
naar alle kanten, het is moeilijk om het gebeurde te bevatten. Voorzichtig pak
ik een paar bijzondere stenen die tegen de kraterrand liggen.
De herdenkingstocht voert ook langs kleine onbekende
kerkhoven. Eigenlijk is het hier één groot kerkhof. Rustige smalle landwegen,
de zon klimt hoger en hoger, de temperatuur doet mee. We naderen Thiepval. Op 1
juli 1916 verloren de Britten hier 58.000 manschappen en daarmee was dit het
grootste verlies uit de Britse geschiedenis. In de verte zien we het 45 meter
hoge monument voor de vermisten. Er zijn op dit tijdstip uitsluitend Engelse
bezoekers.
Wijds ligt een parkachtig landschap voor ons, waaruit de stenen kolos oprijst. THE MISSING OF THE SOMME, lees ik in grote letters aan de voorzijde. De grasmat veert zacht en lijkt een biljartlaken. We beklimmen de brede trappen, lopen tegen de stroom in van afdalende mensen en staan dan voor het stenen altaar. In grote letters staat aan de voor- en achterzijde zijde gebeiteld THEIR NAMES LIVETH FOR EVERYMORE. Aan de voet van het altaar liggen talrijke kransen van kunststof klaprozen en houten gedenkkruisjes, waarop in het midden met een punaise een klaproos is geprikt. Mijn oog valt op een kruisje met de woorden 'In remembrance of my grandfather Samuel Bond, we forget never.' Ik wandel verder en zie op de zestien zuilen van het bouwwerk de namen van de 73 367 Britse en Zuid-Afrikaanse vermisten. De Kingsbury High School uit Londen was hier onlangs, ze lieten de ontroerende tekst van een gedicht achter. Met schroom noteer ik de woorden. We dalen af naar het kleine kerkhof achter het monument. Hier liggen links de Franse soldaten met kleine stenen kruisen, rechts de Engelse gesneuvelden met strakke witte stenen op de graven. Namen Frans, namen Engels, maar heel vaak staat op de kleine kruisen INCONNU te lezen en op de witte stenen KNOWN UNTO GOD. De begraafplaats is zeer verzorgd, lelies, rozen, vetplanten, groenblijvers, in bonte schikking. Het witte, traditionele kruis voor al deze herinneringsplekken staat aan het eind van de begraafplaats, daarachter ligt een helling met kreupelhout. Deze plek heeft men na de slag gelaten zoals die was. In de muren van het monument zijn kleine kastjes. Cemetery Register staat er op. Ik draai de sleutel om en schrijf in het Visitors Book 'En God zal alle tranen afwissen'. Langzaam leg ik het boek terug en draai de sleutel om. We lopen in gedachten terug, een jonge vrouw klimt met twee vuurrode klaprozen naar boven.
Wijds ligt een parkachtig landschap voor ons, waaruit de stenen kolos oprijst. THE MISSING OF THE SOMME, lees ik in grote letters aan de voorzijde. De grasmat veert zacht en lijkt een biljartlaken. We beklimmen de brede trappen, lopen tegen de stroom in van afdalende mensen en staan dan voor het stenen altaar. In grote letters staat aan de voor- en achterzijde zijde gebeiteld THEIR NAMES LIVETH FOR EVERYMORE. Aan de voet van het altaar liggen talrijke kransen van kunststof klaprozen en houten gedenkkruisjes, waarop in het midden met een punaise een klaproos is geprikt. Mijn oog valt op een kruisje met de woorden 'In remembrance of my grandfather Samuel Bond, we forget never.' Ik wandel verder en zie op de zestien zuilen van het bouwwerk de namen van de 73 367 Britse en Zuid-Afrikaanse vermisten. De Kingsbury High School uit Londen was hier onlangs, ze lieten de ontroerende tekst van een gedicht achter. Met schroom noteer ik de woorden. We dalen af naar het kleine kerkhof achter het monument. Hier liggen links de Franse soldaten met kleine stenen kruisen, rechts de Engelse gesneuvelden met strakke witte stenen op de graven. Namen Frans, namen Engels, maar heel vaak staat op de kleine kruisen INCONNU te lezen en op de witte stenen KNOWN UNTO GOD. De begraafplaats is zeer verzorgd, lelies, rozen, vetplanten, groenblijvers, in bonte schikking. Het witte, traditionele kruis voor al deze herinneringsplekken staat aan het eind van de begraafplaats, daarachter ligt een helling met kreupelhout. Deze plek heeft men na de slag gelaten zoals die was. In de muren van het monument zijn kleine kastjes. Cemetery Register staat er op. Ik draai de sleutel om en schrijf in het Visitors Book 'En God zal alle tranen afwissen'. Langzaam leg ik het boek terug en draai de sleutel om. We lopen in gedachten terug, een jonge vrouw klimt met twee vuurrode klaprozen naar boven.
Opnieuw volgen we de bruine borden met een klaproos.
De schakering van de velden lijkt op een groen-gele lappendeken met
donkergroene versiering, klaprozen geven de finishing touch. Bij het gedenkpark
Beaumont-Hamel stoppen we, het is druk, veel schoolklassen Engelse kinderen. In
het withouten gebouw naar Canadees ontwerp is een kleine museum gevestigd.
Indrukwekkend is een één meter brede bruingetinte foto van deze devisie. Onder
de grote petten zijn statische en breedlachende gezichten. Op de eerste dag van
het Somme-offensief ging hier binnen drie kwartier bijna het hele
Newfoundlandse bataljon, 802 man groot, verloren. 'Voor Beatrice', staat voorin
een kleine bijbel geschreven, maar Beatrice gaf het bijbeltje mee aan haar
verloofde. In dat gebaar is veel te proeven. Een documentatiefilm laat de
zegening zien van de manschappen. Daar gaan ze: vrolijke kerels die in het
dagelijks leven de kost verdienden in de visserij of in de bosbouw en op de
oproep reageerden en tekenden voor de Great War. Lang valt er te kijken naar de
uitvergrote foto van een mooie vrouw in uniform. Haar ogen, onder de
breedvallende verpleegsterkap, laten me niet los. In de stiltekapel ligt een
opengeslagen boek met de woorden 'To The Memory Of The Fallen Royal
Newfoundland Regiment'. Uit de luidspreker klinkt het Requiem van Fauré. Jonge
Canadezen in uniform maken de bezoekers wegwijs. In het park zijn de loopgraven
bewaard gebleven, soms zijn ze voorzien van vlonders, soms worden de wanden
gestut met ijzer. Beelden van in modder vechtende en stervende soldaten komen
boven.

Een bronzen kariboe, symbool van deze voormalige Britse kolonie, staat hoog op een rots en kijkt richting Duitse troepen. Twee meisjes zijn omhoog geklommen en laten zich naast de kariboe op de foto zetten. We passeren de boom van het gevaar, een rare grijze stomp. Aan de rand van het glooiende terrein vol loopgraven en kraters ligt het ommuurde kerkhof, onder de bomen ernaast graast een kudde schapen. Zo blijft het veld kaal. Van deze zeer bloedige oorlog leerde de mensheid niet. Er volgde al snel een Tweede Wereldoorlog met nieuwe verschrikkingen. En weer heeft de wereld het niet geleerd.

Een bronzen kariboe, symbool van deze voormalige Britse kolonie, staat hoog op een rots en kijkt richting Duitse troepen. Twee meisjes zijn omhoog geklommen en laten zich naast de kariboe op de foto zetten. We passeren de boom van het gevaar, een rare grijze stomp. Aan de rand van het glooiende terrein vol loopgraven en kraters ligt het ommuurde kerkhof, onder de bomen ernaast graast een kudde schapen. Zo blijft het veld kaal. Van deze zeer bloedige oorlog leerde de mensheid niet. Er volgde al snel een Tweede Wereldoorlog met nieuwe verschrikkingen. En weer heeft de wereld het niet geleerd.
Wanneer ik thuis ben zal ik het boek van Remarque
uit de kast nemen en met de beelden van deze middag opnieuw lezen 'Van het
westelijk front geen nieuws'...