Overbrugd

Overbrugd

donderdag 25 juni 2015


Zonnegroet

De Verenigde Naties heeft onlangs de 21e juni uitgeroepen tot Internationale Dag van de Yoga. Het is de langste dag van het jaar, de zonnewende, een mooie gelegenheid om samen langdurig yoga te doen, het lijf elastisch te houden en vooral de geest te voeden.
In New Delhi, de hoofdstad van India, werd een massale sessie op touw gezet, zelfs  premier Modi nam hieraan deel. Foto’s tonen een plein vol met kleedjes en deelnemers in ontspannen houding. Heel langzaam veranderde het beeld van de foto in een beeld tijdens onze vakantie in Cluny. Het was de zomer van 1997. Yoga was, in tegenstelling tot nu, nog een bijzonder fenomeen. Datzelfde gold voor de mobiele telefoon.
Ik droomde weg, de krant met Modi en alle kleedjesmensen gleed op de grond. En weer was ik in Cluny op die prachtige warme zomerdag…

Schuin tegenover ons woont voor een paar dagen een jonge Engelse.
ik zie haar pas echt op een vroege morgen. Ze staat op het bedauwde gras in een ragfijn kuitlang kleedje. Het losse haar hangt fijntjes halverwege de rug. Ze maakt allerlei bewegingen, van uitgestrekt tot in kniehouding tot liggend op de grasmat. Dan staat ze helemaal uitgestrekt in prachtige glooiende lijn en werpt een kushand naar de zon. Ik herken de zonnegroet. Het is een yoga oefening, die alle spieren een beurt geeft en daarbij ook de geest ontspant.
Even later haalt ze uit haar bestelauto een tafeltje. Er komt ook een stoeltje. Ze maakt een zitje onder de schrale boom en gaat ontbijten. Ze geniet zicht­baar. Midden op de middag speelt ze op een mondorgeltje. Ik herken droevige Schotse wijsjes. En aan het eind van de middag kookt ze haar potje. Vanonder de openslaande deurtjes zijn haar benen te zien. Het zonnehoedje ligt achteloos in het gras. Ze heeft niets, maar ze straalt van geluk.


Tegenover deze fee, dus naast ons, woont ook voor maar even, een Hollandse meneer. Hij heeft een prachtige caravan met de nieuwste snufjes. Hij heeft ook een vrouw en een dochter. De volgorde zo is goed. Er wordt nauwelijks met elkaar gepraat. De meneer zit een groot gedeelte van de dag op een riante stoel met een dik kussen. Hij puzzelt wat, tuurt wat, dut eens even, pakt regelma­tig een pilsje en zucht vaak. Hij zit bij de maaltijd niet in de kring, maar er buiten. Op een avond hoor ik hem praten, druk en lacherig. 'Ja, we vermaken ons heel goed. We hebben het hier goed naar onze zin'. Hij heeft geen bezoek, hij belt met zijn mobiele telefoon naar bekenden en laat weten dat het allemaal erg goed gaat. Dan hervat hij het patroon van voor­heen.

De jonge Engelse met het weinige en de Hollandse meneer met het vele zijn in het gelukkig zijn elkaars tegenpolen. Het is zoals één van onze kinderen ooit zei: ‘Innerlijke rijkdom heb je altijd bij je’…