Overbrugd

Overbrugd

maandag 1 juni 2015


Vézelay


Ze ligt op een driehonderd meter hoge heuveltop in het noorden van het Parc du Morvan en ziet uit over een schilderachtig dorpje. Iedere dag bekijkt ze het brede lint van mensen in de smalle straat naar de heuvel, mensen die haar om religieuze of toeristische reden willen ontmoeten. Ze is indrukwekkend en sereen tegelijk, haar leven is veelbewogen, daarbij herbergt ze ook nog eens de relieken van Maria Magdalena. Haar naam is Basilique Ste.-Madeleine en ze staat in Vézelay.

De tocht van Auxerre naar Vézelay is aangenaam en voert langs blonde korenvelden, nauwelijks ontloken zonnebloemvelden en veelbelovende kersenboomgaarden. Al van ver is de Tour Saint-Michel te zien, de andere toren van de Ste.- Madeleine is nooit voltooid. We laten de auto achter op de parkeerplaats aan de voet van de heuvel en wandelen door de schilderachtige Rue St.-Pierre en de Rue St.-Étienne naar boven, genietend van kunsthandels en souvenirwinkeltjes, een taartjeswinkel naast de oude herberg, huizen in grijze verveloosheid met bleekblauwe kozijnen en witte stokrozen.
 
 
Op het plein voor de kerk is veel te zien. Een pelgrim in verschoten kleren met afgetrapte schoenen leunt ontroert op een knoestige stok, toeristen in hippe vakantiekleding zijn druk in de weer met de nieuwste fotoapparatuur en twee zusters in grijs habijt eten een broodje op een brokkelig muurtje. Het mensenlint uit de Rue St.-Étienne waait uit over het plein. En ieder die het graf van Jacobus de Meerdere in Santiago de Compostela wil bezoeken, kan hier de pelgrimage beginnen.

 

Het voorportaal (nartex) van de kerk is in schemer gehuld, bezoekers schuiven in grote stilte om elkaar heen om toch vooral het grote en centrale timpaan boven de brede toegangsdeuren naar de kerk te kunnen zien. In het midden zit Christus in de mandorla (amandelvormig aureool), omringd door de apostelen die de Heilige Geest ontvangen.
De figuren komen los van de achtergrond, de gewaden lijken te wervelen door windvlagen, op de gezichten is duidelijk expressie te zien, ook de gebaren zijn sprekend. Op de binnenste ring prijken allerlei volkeren gedeeltelijk verbeeld als vreemdsoortige dieren en op de band onder Christus trekken menselijke gedrochten met dierenkoppen, reuzen en pygmeeën in lange rij voorbij. Een onbekende kunstenaar heeft met de nodige fantasie de uitzending van de apostelen uitgewerkt. De vele bezoekers maken de lucht hier onzuiver, de kwaliteit van het timpaan gaat hierdoor achteruit. Deze zorg is in deskundige handen gelegd.



 

De deuren onder het timpaan zijn gesloten, maar door de beide zijdeuren is al een glimp van de majestueuze Ste.- Madeleine te zien. Het middagofficie is begonnen, de zang van kloosterlingen komt ons tegemoet, bezoekers schuiven aan in eerbied. Een jonge vader heft zijn kind hoog, het oudere broertje leunt tegen de moeder in stille aandacht. Broeders en zusters in witte koormantels, onder de witte sluiers zie ik enkele heel jonge gezichten. De abt leest het bijbelgedeelte voor over Jozef, er wordt gezongen en er volgt een korte uitleg. Mijn ogen dwalen rond: kleine, boogvormige ramen met blank glas, dikke pijlers in kruisvorm met zachtroze banden. De kerk is in balans en dat wordt nog versterkt door de geblokte gordelbogen.
 
 
De tijd heeft de steen in het romaanse deel van de kerk van lichtgrijs in donkergrijs doen veranderen, het gotische koor is echter door de vele vensters stralend licht. De voorbeden worden gezegd en beantwoord met een gezongen respons, dan volgt het ‘Onze Vader’. Is er nog iets dat om voorrang vraagt in mijn denken? Verbondenheid met mensen die ik niet eerder zag en nooit weer zal zien. De zusters verdwijnen door een kleine deur naar de kruisgang, keren terug zonder koormantel in stralend blauw habijt. Door de half geopende deur zie ik een broeder met een zuster overleggen, in het koor staan twee broeders na te praten, bezoekers lopen turend in gidsjes rond.
 

De geschiedenis van dit godshuis  is  indrukwekkend. Rond 860 stichtte Girart de Roussillon een benedictinessenklooster aan de voet van de heuvel, maar al snel werd het klooster verwoest door de Noormannen. Een nieuw klooster werd gebouwd, op de heuvel en nu voor benedictijnen. De relieken van Maria Magdalena vonden er later een onderkomen, pelgrims kwamen opzetten, het werd het een geliefd bedevaartsoort. Dramatisch was de brand op 22 juli 1120, waarbij meer dan 1000 pelgrims omkwamen. Glorieuze jaren volgden. In 1146 riep Bernardus van Clairvaux uit naam van de paus de christenen op tot de Tweede Kruistocht. Hij deed dat met daverende stem in het open veld dichtbij de kerk. Lang ging het goed met de kerk, maar door ingrijpende beslissingen begon in 1538 de ommekeer en weer later maakte de Franse Revolutie de verwoesting compleet. Dank zij de oplettendheid van de schrijver Prosper Mérimée in 1834 keerde voor de Ste.- Madeleine het tij, ze werd hersteld en vertroeteld en is nu stralender dan ooit. 

Wandelend langs de kapellen ontmoet ik Johannes de Doper, Franciscus van Assisi en Bernardus van Clairvaux met hooggeheven kruis, Maria Magdalena staat koninklijk op haar hoge zuil, een gedeelte van haar relieken ligt iets verder in een zuilenschacht. Langs de muren in het schip van de kerk staan de zwarthouten kruisen, die na een internationale pelgrimstocht in 1946 werden achtergelaten. Maar het mooist van alles zijn toch de 99 kapitelen waarop scènes uit het Oude en het Nieuwe Testament zijn afgebeeld. Ontwapenend door hun eenvoud en herkenbaar in hun verhaal vormen ze met elkaar een ‘volksbijbel in steen’. Ik dwaal langs oude verhalen die tot leven lijken te komen. Twee Engelsen staan voor ‘Jacob vecht met een engel’, ze verschillen van mening in heftig gebaren.We houden de crypte met daarin de overige relikwieën van Maria Magdalena voor gezien en wandelen naar graslandje met het groot houten kruis om de geest van Bernardus te ontmoeten…