Anna en Hanna

Vanaf
een bank tuur ik naar de drie beelden, terwijl ik een broodje nuttig en een
paar brutale mussen mee laat eten. Anna is de meest bijzondere. Ik wil nog één
keer naar haar toe om afscheid te nemen. Dan gebeurt er iets wonderlijks: ik
zak door de knieën en kijk schuin omhoog naar Anna’s gezicht. Het is opeens
veel dichterbij gekomen, het is zelfs vriendelijk. De ogen zijn net als
voorheen gesloten, maar de opgeheven hand lijkt hoger in een haast hartelijke
groet. Nu pas kan ik goed haar sierlijke wenkbrauwen zien en het gewelfde
voorhoofd. Van deze figuur kan ik houden. Ik noem haar Hanna, want ook dat is
bijbels. Bovendien straalt deze naam iets liefs uit.
Door
van positie te veranderen ontdek ik dat de Anna-figuur verandert van
uitstraling en dat daardoor ook mijn gevoel verandert. Ik word zelfs een beetje
blij van Hanna, die toch ook weer Anna in zich draagt. Het zet me aan het
denken. Doordat ik mezelf iets kleiner maak, verandert de terughoudende Anna in
de toegankelijke Hanna.
Misschien
geldt dit ook voor het leven van alledag. Door de ander vanuit een ander
oogpunt te benaderen kan het beeld van die ander veranderen van terughoudend
naar toeschietelijk, van kil naar warm. Een mens ontdekken door van positie te
veranderen kan het begin zijn van een kostbare vriendschap…