Dresden (2)
August der Starke liet overal zijn sporen na
Ja…
die Friedrich August II, dat was er één. Niet voor niets kreeg hij als bijnaam
‘August der Starke’. En dat had te maken met het feit dat hij met blote handen
meer kon breken dan menig ander. Dan was er nog een reden voor die bijnaam.
Ontembare wellust zette hem aan tot seksuele escapades. Hij bezat talloze
minnaressen, zelfs de abdis van Quedlinburg onderwees hij in de ‘liefde’. De
Elbe kent deze geheimen maar geeft ze niet prijs. Onbekommerd leidt de rivier
de waterstroom door Dresden en snijdt de stad in twee helften. En komt de
bezoeker ogen tekort in de ‘Altstadt’, ook de overzijde mag er wezen: musea,
kleine paleizen, beelden, fonteinen en een 20 ha groot park. Daar is ook het
Duitse Hygiënemuseum, Deutsche Sauberheit zal hier zeker aan de orde komen. Het
voormalige gebouw van de KGB staat er, ooit de werkplek van Vladimir Poetin, de
huidige Russische premier. Ik tuur naar het indrukwekkende Finanzamt, slechts
de Elbe scheidt ons. Een rondvaartboot meert aan, nieuwsgierige toeristen
verlaten het schip en oriënteren zich, een paar meeuwen vechten om een
broodkorst. Dag Augustusbrücke, je oogt imposant en onverwoestbaar.
We
dwalen verder. Zoveel robuuste schoonheid verzacht door barokke rondingen,
zoveel religie, zoveel muziek. We staan voor de Semperopera en ook daar is een
verhaal. Gottfried Semper bouwde tussen 1838 en 1841 het operagebouw, maar in
1869 brandde het af. Semper ging opnieuw aan de slag en bedacht een gebouw in
Italiaanse renaissance stijl. Toen kwam die dag in februari 1945, van de
Semperopera bleef weinig over. Maar dan is er de taaiheid van de mens; men ging
met reconstructies aan de slag en in 1985 stond daar de huidige Semeropera,
stralend in herwonnen schoonheid. De bewoners van Dresden hadden hun muzikale
hart terug en konden opnieuw wegdromen bij de muziek van Wagner.
Wanneer
we via de Kronentor de Zwinger betreden, voel ik me klein worden onder de
pracht en praal van de poort, geen enkel plekje zonder versiering. Boven op dit
alles liet Augustus, die ijdeltuit, zichzelf vereeuwigen als Hercules met de wereldbol.
We vergapen ons aan de rijen beelden die de muren sieren, lachend of grijnzend.
Brede trappen voeren naar de verschillende paviljoens, bezoekers kijken door de
holle gaten naar de Zwingerhof, waar mensen lopen en zitten op sierlijke
bankjes. Haast sprookjesachtig zijn mollige kindertjes onder zacht dalende
waterdruppels in altijd durende dans.
Vanaf deze plek is er fraai zicht op het
Nymphenbad, een serene binnenhof met waterbad. De baadsters hebben zich
teruggetrokken in de nissen. De Sempergalerie bergt een weelde aan werk van
oude meesters; Rembrandts zelfportret met Saskia en het brieflezende meisje van
Vermeer zijn er te vinden. En wie dan nog niet uitgekeken is kan langs de rug
van componist Carl Maria von Weber ver weg turen in het Dresden van nu.
Dicht
bij de Zwinger is het Taschenbergpaleis. Het verhaal is merkwaardig. In 1715
maakte Augustus de getrouwde Anne Constanze
von Hoyem tot zijn officiële maitresse. Hij verhief haar tot rijksgravin
von Covel en bouwde voor haar een paleis in de onmiddellijke nabijheid van zijn
slot. Maar hoe gaat dat? Een jaar later eindigde de relatie, de keurvorst borg
haar op in de burcht Stolpen en daar bracht Anne nog 49 jaren in gevangenschap
door. En Augustus? Hij liet het paleis verder uitbreiden en zocht een andere
geliefde die mocht wonen in dit kroonprinselijk onderkomen. Inmiddels is het
Taschenbergpalais begin negentiger jaren in de oorspronkelijk stijl herbouwd en
staat voor een luxueus hotel.
Op
een terras in de nabijheid van dit bouwwerk laat ik de verschillende verhalen
die Dresden van toen met Dresden van nu verbinden, op me inwerken. Mijn
bewondering voor deze stad groeit meer en meer. Luther en Bach kwam ik tegen,
Goethe ontdekte ik niet. Wat ik vooral ontdekte was de dapperheid en moed van mensen,
die bouwden en herbouwden. Dresden, stad van leed, stad van opstaan, stad van
herwonnen schoonheid. Ik houd van je…