Overbrugd

Overbrugd

donderdag 23 juli 2015


Dresden (1)

Dresden herrees als een feniks uit zijn as

Ooit wandelden ze door Dresden, Erfurt, Leipzig en Weimar en dachten na over religie, muziek en poëzie. Is hun adem er blijven hangen, leven ze voort in deze steden van nu?
In een 7-delige serie ga ik op zoek naar Luther, Bach en Goethe.

In een wijde dalkom aan de bovenloop van de Elbe ligt Dresden, veilig ingebed tussen uitlopers van het Erzgebirge en de Sächsische  Schweiz. De geschiedenis van deze barokstad beslaat ruim tien eeuwen. En werd ze ooit  ‘Florence aan de Elbe’ genoemd, in die vreselijke nacht van 13 op 14 februari 1945 verloor ze in enkele uren alle schoonheid en bloedde ze uit vele wonden. Ook het leven verdween. Stond het dodencijfer aanvankelijk op 35.000, in later jaren sprak men over foutieve tellingen en zou het om 20.000 slachtoffers gaan. Historici gaan uit van een tussenliggend getal. Inmiddels is Dresden voor een groot gedeelte hersteld, opnieuw  mag ze zich ‘Florence aan de Elbe’ weten. Waarom een bezoek uitstellen?

 
Ondanks het vroege uur bruist de stad van leven. Groepen toeristen worden door gidsen rondgeleid en vergapen zich aan de robuuste gebouwen, veelal donker gekleurd door oxidatie van de steen. Koetsjes rijden af en aan, bezoekers laten zich rondrijden en wanen zich prins of prinses, terrassen lopen vol. Werkenden? Ze lijken afwezig.

Dresden heeft veel trekpleisters, één van de belangrijkste is de Frauenkirche. Ze werd in 1726 gebouwd door Georg Bähr en gold lange tijd als symbool van de Reformatie. Hoogtepunt van het vierkante bouwwerk was de 95 meter hoge zandstenen koepel, die voor een geweldige akoestiek zorgde. Als één van de eersten bespeelde Johann Sebastian Bach het Silbermann-orgel, Luther hoog op de sokkel voor de kerk, luisterde mee. En hield de kerk stand tijdens de Zevenjarige Oorlog toen Pruisische troepen hun kanonnen lieten bulderen, in die bewuste februarinacht bood ze geen enkel verzet tegen de Britse bommen. Toen het vuur gedoofd was en de rook opgetrokken zakte het gebouw als een pudding in elkaar. Luther kon het niet verhinderen, hij lag gehavend op de grond, het hoofd van de romp gescheiden. Puin werd geruimd, Luther zorgvuldig in elkaar gezet, wat overbleef was pijnlijk veelzeggend gedurende vele jaren. Maar de Frauenkirche kwam terug. Doordat er bij de restauratie in 1943 een uitgebreide documentatie was vervaardigd kon men door middel van moderne computertechniek en zorgvuldig bewaarde kopieën de kerk herbouwen. Het benodigde geld, 250 miljoen DM, werd door een ijverige commissie bij elkaar geharkt en op 30 oktober 2005 werd de kerk ingewijd en was dit Huis van God als een feniks uit de as herrezen als symbool van vernieuwing en genezing, van vrede en verzoening.

 
Wanneer ik oog in oog sta met dit nog reine en rijk versierde bouwwerk bekruipt me een  dubbel gevoel. Van gebroken toen, naar fier en ongebroken nu. Bij de ingang staat een groep koperblazers. ‘Het Jesu bleibet meine Freunde’ wordt door een zacht windje meegevoerd, studenten van de Kunstakademie staan verspreid over het plein en werken vol concentratie aan hun tekenopdracht, toeristen fotograferen in veelvoud de kerk, duiven zijn druk doende. Net wanneer we besluiten naar binnen te gaan, wordt de deur gesloten en meldt een vriendelijke ‘portier’ dat de kerk vanmiddag niet toegankelijk is vanwege een herdenkingsconcert. Door een ruit in de tussendeur zie ik een glimp van het interieur: veel wit, goud en weelderige vormen, meerdere gaanderijen boven elkaar. Een regelrechte lofzang voor de hemel. 

We wandelen langs de Fürstenzug. In een 102 meter lange optocht van alle Saksische markgraven en koningen worden hun deugden en ondeugden weergegeven in 24.000 Meissner porseleintegels. We dwalen langs Friedrich August I alias Augustus de Sterke, keurvorst van Sachsen, koning van Polen. Hij en zijn zoon Friedrich August II waren dol op kunst en tijdens de ‘Augustijnse periode’ (1694 – 1763) ontstonden de beroemdste bouwwerken in Dresden.

De laat-barokke Hofkerk uit 1738 heeft de deuren gastvrij geopend, op het schip van de kerk houden 78 beelden de bezoekers scherp in het oog. Is de kerk van buiten donker, de ruimte binnen is verrassend licht door het vele wit en goud. Voorname gaanderijen, orgelmuziek van Buxtehude, flonkerende kaarsenkronen, stoeiende kindengeltjes in altijd durende buiteling langs de kanseltrap. Gottfried Silbermann bouwde het majestueuze orgel, tijdens het stemmen bezweek hij aan een hartaanval.
 
Is er voor een orgelbouwer een mooier sterven? In de grafkelder staan 47 sarcofagen. Het hart van Augustus de Sterke is hier bijgezet, zijn lichaam rust in Polen. We wandelen naar de Augustusbrücke, die beide delen van de stad met elkaar verbindt. Ik kijk naar de Elbe en mijmer na over die wonderlijke keurvorst…