Dresden
(1)
Dresden herrees als een feniks uit zijn as
Ooit
wandelden ze door Dresden, Erfurt, Leipzig en Weimar en dachten na over
religie, muziek en poëzie. Is hun adem er blijven hangen, leven ze voort in
deze steden van nu?
In
een 7-delige serie ga ik op zoek naar Luther, Bach en Goethe.
In
een wijde dalkom aan de bovenloop van de Elbe ligt Dresden, veilig ingebed
tussen uitlopers van het Erzgebirge en de Sächsische Schweiz. De geschiedenis van deze barokstad
beslaat ruim tien eeuwen. En werd ze ooit
‘Florence aan de Elbe’ genoemd, in die vreselijke nacht van 13 op 14
februari 1945 verloor ze in enkele uren alle schoonheid en bloedde ze uit vele
wonden. Ook het leven verdween. Stond het dodencijfer aanvankelijk op 35.000,
in later jaren sprak men over foutieve tellingen en zou het om 20.000
slachtoffers gaan. Historici gaan uit van een tussenliggend getal. Inmiddels is
Dresden voor een groot gedeelte hersteld, opnieuw mag ze zich ‘Florence aan de Elbe’ weten.
Waarom een bezoek uitstellen?
Ondanks
het vroege uur bruist de stad van leven. Groepen toeristen worden door gidsen
rondgeleid en vergapen zich aan de robuuste gebouwen, veelal donker gekleurd
door oxidatie van de steen. Koetsjes rijden af en aan, bezoekers laten zich
rondrijden en wanen zich prins of prinses, terrassen lopen vol. Werkenden? Ze
lijken afwezig.
Dresden
heeft veel trekpleisters, één van de belangrijkste is de Frauenkirche. Ze werd
in 1726 gebouwd door Georg Bähr en gold lange tijd als symbool van de
Reformatie. Hoogtepunt van het vierkante bouwwerk was de 95 meter hoge
zandstenen koepel, die voor een geweldige akoestiek zorgde. Als één van de
eersten bespeelde Johann Sebastian Bach het Silbermann-orgel, Luther hoog op de
sokkel voor de kerk, luisterde mee. En hield de kerk stand tijdens de
Zevenjarige Oorlog toen Pruisische troepen hun kanonnen lieten bulderen, in die
bewuste februarinacht bood ze geen enkel verzet tegen de Britse bommen. Toen
het vuur gedoofd was en de rook opgetrokken zakte het gebouw als een pudding in
elkaar. Luther kon het niet verhinderen, hij lag gehavend op de grond, het
hoofd van de romp gescheiden. Puin werd geruimd, Luther zorgvuldig in elkaar
gezet, wat overbleef was pijnlijk veelzeggend gedurende vele jaren. Maar de
Frauenkirche kwam terug. Doordat er bij de restauratie in 1943 een uitgebreide
documentatie was vervaardigd kon men door middel van moderne computertechniek
en zorgvuldig bewaarde kopieën de kerk herbouwen. Het benodigde geld, 250
miljoen DM, werd door een ijverige commissie bij elkaar geharkt en op 30
oktober 2005 werd de kerk ingewijd en was dit Huis van God als een feniks uit
de as herrezen als symbool van vernieuwing en genezing, van vrede en
verzoening.
Wanneer
ik oog in oog sta met dit nog reine en rijk versierde bouwwerk bekruipt me een dubbel gevoel. Van gebroken toen, naar fier
en ongebroken nu. Bij de ingang staat een groep koperblazers. ‘Het Jesu bleibet
meine Freunde’ wordt door een zacht windje meegevoerd, studenten van de
Kunstakademie staan verspreid over het plein en werken vol concentratie aan hun
tekenopdracht, toeristen fotograferen in veelvoud de kerk, duiven zijn druk
doende. Net wanneer we besluiten naar binnen te gaan, wordt de deur gesloten en
meldt een vriendelijke ‘portier’ dat de kerk vanmiddag niet toegankelijk is vanwege
een herdenkingsconcert. Door een ruit in de tussendeur zie ik een glimp van het
interieur: veel wit, goud en weelderige vormen, meerdere gaanderijen boven
elkaar. Een regelrechte lofzang voor de hemel.
We
wandelen langs de Fürstenzug. In een 102 meter lange optocht van alle Saksische
markgraven en koningen worden hun deugden en ondeugden weergegeven in 24.000
Meissner porseleintegels. We dwalen langs Friedrich August I alias Augustus de
Sterke, keurvorst van Sachsen, koning van Polen. Hij en zijn zoon Friedrich
August II waren dol op kunst en tijdens de ‘Augustijnse periode’ (1694 – 1763)
ontstonden de beroemdste bouwwerken in Dresden.
Is er voor een orgelbouwer een mooier sterven? In de
grafkelder staan 47 sarcofagen. Het hart van Augustus de Sterke is hier
bijgezet, zijn lichaam rust in Polen. We wandelen naar de Augustusbrücke, die
beide delen van de stad met elkaar verbindt. Ik kijk naar de Elbe en mijmer na
over die wonderlijke keurvorst…