Leipzig (5)
De hoofdstad van de omwenteling.
Leipzig,
Hauptbahnhof, Willybrandtplatz. Ruimte, wind, donkere wolken. Mengeling van
onafgebroken verkeer en haastige mensen. De eerste indruk van deze op Berlijn
na grootste stad van de voormalige DDR is dynamisch en bruisend. Was ze ooit
begonnen als bescheiden nederzetting nabij de burcht ‘Urbs Lipzi’, in 1165
kreeg ze stadsrechten. De plek was goed vanwege de kruising Koningsweg en
Keizersweg; handel van oost naar west en van noord tot zuid, de stad
profiteerde er van. Leipzig groeide en tot de Duitse hereniging mocht ze zich
Messestadt noemen, vanwege de vele daar gehouden jaarbeurzen. Nu moet ze de
naam delen met meerdere steden. Veel mooier is de bijnaam ‘Hoofdstad van de
Omwenteling’. In 1989 werden al sinds het voorjaar wekelijkse vredesdiensten
gehouden in de Nicolaikirche, geweldloze protestdemonstraties tegen het
inmiddels 40 jaar durende DDR-staatsbestel. Op 9 oktober namen 70.000 mensen
deel aan een protestmars. Stasi-medewerkers, politie in burger en soldaten
riepen op tot dialoog, maar de bevolking had maar één antwoord: ‘Geen geweld –
wij zijn het volk’. Overdag werden de kerkramen met bloemen versierd, ’s avonds
werden er kaarsen
gebrand. Russische militairen weigerden in te grijpen, een burgeroorlog werd
voorkomen. De demonstratiegolf sloeg over naar Berlijn en precies een maand
later viel de ‘Muur’. Duitsland was herenigd. Jaren later zei een lid van het
Centraal Comité van de DDR-regering vlak voor zijn dood: ‘We hadden alles
gepland, we waren overal op voorbereid. Maar niet op kaarsen en gebeden.'
We
steken de Willybrandtplatz over en beginnen de wandeling in de Nicolaistrasse.
Fraaie hoge gevels, chique winkels, verzorgd publiek. Maar Leipig heeft ook
andere wijken, waar de geest van de voormalige DDR nog duidelijk rondwaart in
schamel bezit. We passeren de Nicolaischule, Wagner was er leerling, en staan
dan voor de Nicolaikirche. In 1165 begon men met de bouw van deze
oorspronkelijk romaanse kerk. En dat is duidelijk zichtbaar aan de westkant. In
de 16e eeuw werd het de kerk uitgebouwd tot een laatgotische
hallenkerk. Vol verwachting voeg ik bij de rij bezoekers en dan is het
sprakeloos zijn bij zoveel zachtgetinte schoonheid.
Wit,
roze en olijfgroen met vleugjes goud. Is er iets mooiers denkbaar. Als kind was
dit mijn voorstelling van de hemel. Architect Dauthe heeft er tussen 1784 en
1797 iets onvergetelijks van weten te maken. Klassieke zuilen, waaruit
olijfgroene palmbladeren van stucwerk groeien, die overgaan in een roze gewelf.
De door de kruisende ribben ontstane vlakken zijn ingevuld met stucwerk. Zo
lijkt het gewelf een cassetteplafond te zijn geworden. Er klinkt zachte muziek.
Bezoekers lopen rond, turen naar de frivole zuilen, wijzen anderen op fraaie
details.
Een
breed middenpad in zwarte en witte tegels scheidt de witte banken in twee rijen,
halverwege staat een kaarsenstandaard. Ik steek een kaars aan, mijn
onuitgesproken woorden lijken tot voorbij de palmbladeren te stijgen. De buste
van Bach tussen twee zuilen roept me kordaat terug naar het nu. Ja, die Bach.
Op 7 februari 1723 gaf hij hier een soort sollicitatieconcert voor cantor en
muziekdirecteur in Leipzig, gevolgd door een introductieconcert op 30 mei. Weer
later klonken hier voor het eerst zijn passieconcerten, evenals het
Weihnachtsoratorium met het beroemde Thomanerkoor. Het orgel zwijgt, een deur
valt dicht, zachte stemmen. In de voorportalen en de altaarruimte hangt
indrukwekkend werk van Adam Friedrich Oeser. Hij schilderde dertig taferelen
uit het leven van Jezus. Sereen en verstillend is ‘De Geboorte’, dat ene lichtende middelpunt,
het Kind in de kribbe, omgeven door veel donker. Heel anders is ‘De
Samaritaanse Vrouw’. Een Rubens-achtige gestalte, die behaagziek in gesprek is
met de ‘vreemdeling’. Met moeite maak ik me los van een 13e eeuws
crucifix en snel achter de anderen aan. De wind neemt ons speels mee naar het
Altes Rathaus op de Markt. Een renaissancegebouw met zes dwerggevels, dat werd
gebouwd in 1556. Verrassend, de architect was tevens burgemeester van Leipzig.
Treurige stappen van Napoleon liggen hier ook. Vanuit de erker van het barokke
Königshaus sprak hij na zijn verloren veldslag, 22.000 doden, de mensen op de
Markt toe: ‘Adieu, mes braves Saxons.’
Op
de nabij gelegen Naschmarkt groet ik Goethe op sokkel en wuif naar zijn twee
Leipziger vriendinnen op de medaillons weerszijden van het standbeeld. Hoe
kijken de nazaten van Kätchen Schönkopf en Frederike Oeser hier naar?
We
duiken konditorei ‘Kandler’ in onder de rook van de Thomaskirche. Op de ruit
staat een speelse notenbalk…