Picardië – deel 1
Niets voelen bij
het hoofd van Johannes de Doper
Met haar afmetingen mag ze zich het grootste
gotische bouwwerk van Frankrijk noemen en een kunstcriticus omschreef haar als
'het Parthenon van de gotiek'. Ze huisvest een huilende engel en ook het
voorhoofd van Johannes de Doper is er te vinden...
Amiens bruist van leven op dit vroege uur, maar op
het plein voor de Cathédrale Notre-Dame is het nog rustig. Gisteravond zaten
hier belangstellenden tot laat op de stenen trappen naar het kleurrijke lichtspektakel
te kijken, waarbij de kerk in sprookjesgloed werd gezet. Maar mooier nog
wisselt de kathedraal van kleur in natuurlijk licht; blauw in de nevel,
verblindend in de ochtend, verguld in de middag en roze in de ondergaande zon.
Glorieus rijst de oogstrelende westelijke gevel van de kerk omhoog.

Duizelig
staar ik naar boven. De veelheid aan beelden, sculpturen en versieringen
zetten de gedachten stil. Alleen maar kijken en proberen contact te maken met
deze oogverblindende schoonheid. In de jaren negentig van de vorige eeuw werd
de gevel gereinigd met laserstralen, hij steekt hierdoor merkwaardig licht af
tegen de vergrauwde omgevende gebouwen. De twee stompe ongelijke torens van 67
en 62 meter hoog vormen één geheel met de gevel en doen volledig mee in het
spel van schoonheid. De Cathédrale Notre-Dame is 145 meter lang, 70 meter breed
en is 112 meter hoog. De geschiedenis is boeiend. Ooit stond hier een grote
romaanse basiliek, maar deze werd in 1218 door brand verwoest. Men wist
ternauwernood het tijdens de Vierde Kruistocht buitgemaakte voorhoofd van
Johannes de Doper te redden. Reden waarom bisschop Évrard de Fouilloy opdracht
gaf voor dit relikwie een nieuwe kerk te bouwen, nog schoner en mooier dan
voorheen. In 1220 werd met de bouw begonnen en in hoog tempo was na 50 jaar de
kathedraal voltooid. Daardoor werd het architectonisch een eenheid. Drie
portalen die elkaar in vroomheid evenaren. Het linker portaal is gewijd aan de
heilige Firmin, de eerste bisschop van Amiens. Dan is rechts het Portail de la
Mère de Dieu met voorstellingen uit het leven van Maria. Het middelste heet het
'portaal van de mooie God' en Christus siert daar de middelste pijler. Een
legende vertelt hoe de kunstenaar die dit beeld moest scheppen hier maar niet
in slaagde. Hij bad tot Christus om inspiratie en zie zijn gebed werd verhoord.
Een melaatse vroeg de kunstenaar of die hem naar de kathedraal wilde brengen,
zodat hij tot Christus kon bidden. De kunstenaar voldeed aan dit verzoek, de
melaatse kuste daar uit dankbaarheid de grond en vroeg de kunstenaar hetzelfde
te doen. Toen de kunstenaar dit deed en omhoog keek naar het gezicht van de
melaatse was dit veranderd in een prachtige kop voor het Christusbeeld. Als een
bezetene toog hij aan het werk tot hij er dood bij neer viel, maar het beeld
was af.

Rechts en links van Christus zijn apostelen en
profeten en op het timpaan daarboven is het Laatste Oordeel uitgewerkt. Hoog
boven de portalen is een galerij met 22 beelden, voorstellende de koningen van
Juda. Het voelt goed om langs Christus de Cathédrale Notre-Dame binnen te gaan
en dan is het even slikken vanwege de ruimte. Mensen worden mensjes in
miniatuur. Doordat het glas-in-lood is vervangen door helder glas is de kerk
opmerkelijk licht. Forse pilaren met kunstig gestucte figuurtjes bij de
kapitelen, hoog daarboven het kruisribgewelf. Évrard de Fouilloy ligt in brons
uitgestrekt en steekt bezwerend twee stijve vingers omhoog. Onder zijn baar
staren zes welpen naar de bezoekers. Een hek rond de bisschop beschermt hem
voor handtastelijkheden. En voor de gezelligheid ligt op identieke wijze naast
hem zijn opvolger Geoffroy opgebaard. Achter de bisschoppen is op de vloer
een labyrint aangebracht. Zeven driehoeken vormen samen een groot vlak, waar
gelovigen al kruipend en biddend de 234 meter lange weg kunnen afleggen om tot
inkeer te komen. Behoedzaam trek ik de schoenen uit en loop voorzichtig langs
de heldere lijnen. Van inkeer komt niets, er is concentratie voor nodig om niet
van de weg af te raken. Net als bij de levensweg. Een klas komt binnen, de
onderwijzer wenkt en zwaait, kijkt bezwerend en heeft moeite de aandacht te
vangen. De kinderen duwen, rekken en trekken en wiebelen heen en weer voor een
hoog-reliëf waarop te zien is hoe de heilige Firmin onthoofd wordt. Iets verder
staat een beeld van Herodias. Ze is fors en heeft weelderige vormen. Een femme
fatale met veel vergulde versieringen. Ze kijkt triomfantelijk weg in de
ruimte, in haar hand bengelt losjes aan een haarpluk in steen het hoofd van
Johannes de Doper.
Het orgel wordt intussen zacht bespeeld, er komen steeds
meer bezoekers. Veel herdenkingsborden in rood, blauw en goud met teksten in
Engels en Frans die verwijzen naar de Eerste Wereldoorlog. En dan vind ik hem,
niet groot, niet indrukwekkend, haast verstopt: de wenende engel (1628). Hij is
mollig met dikke huidplooien, zijn rechter grote teen is afgebroken, zacht zit
hij te snikken op het graf van kanunnik Guilain Lucas. Ik zou hem mijn zakdoek
willen geven, maar ach hij zit net iets te hoog. In de Eerste Wereldoorlog
werd hij voor velen het symbool van de hoop. Ansichtkaarten met zijn afbeelding
werden naar alle uithoeken van de wereld verstuurd. Iets verder dringen bezoekers
samen voor een klein getralied venster. Op de tenen staand zie ik een bord
versierd met edelstenen waarop het voorhoofd ligt van Johannes de Doper. Het is
grotendeels bedekt met een goudkleurige kap. Een klein stukje neus is nog over
en lijkt opgevuld. Deze donkere frommeligheid is onwerkelijk en roert me
niet. Een moeder plant haar viertallige kroost op de treden van een altaar, de
heilige die boven de kinderhoofden troont mag mee op de foto. De kinderen
lijken zo weggeplukt van de zonnewei evenals hun moeder. Voorlopig zijn ze nog
wel even zoet met het maken van een plaatje gezien de levenslust van de
kinderen en de perfectie van de moeder. Nadenkend zit ik op een bank en peins
wat na. Dan loop ik langzaam langs Christus naar buiten en zeg zacht: 'Dank U
dat u mensen inspireerde tot zoveel schoons, maar vergeef me dat ik niets voel bij het hoofd van Johannes de Doper'...