Picardië – deel 3
Verrassende tuinen
van Valloires
Een vergeten kloostertuin is omgetoverd tot een
beroemd tuinencomplex. De verrassende symboliek doet ingeslapen spiritualiteit
herleven. Een must, de Tuinen van Valloires in het gebied van de Somme...
Het laatste gedeelte van de tocht naar de abdij van
Valloires loopt door een magnifiek landschap. Onverwacht heuvelachtig met
verrassende doorkijkjes, velden met graan en af en toe een weide met oplichtend
wit vee. Dromerige huisjes, smalle weggetjes met snelle wendingen, dan ligt
daar opeens in volle schoonheid de abdij. Op de kleine parkeerplaats laat ik
de geschiedenis van dit romantische bouwwerk inwerken. In de 12e eeuw werd de
abdij gesticht door cisterciënzer monniken onder bescherming van Guy II van
Ponthieu. Maar oorlogen beschadigden de abdij. Gelukkig voelden in de 18e eeuw
een prior en een bisschop zich geroepen de herbouw in gang te zetten. Een
vredige tijd brak aan, maar toen kwam de Revolutie en moesten de monniken
vluchten. De abdij bleef gespaard maar eind 19e eeuw kreeg het klooster een
andere bestemming en werd weeshuis. Tegenwoordig is de abdij gesplitst in
twee delen: één voor probleemkinderen, het andere deel voor gasten. Grote
trekpleister is echter niet de abdij, maar zijn de oogstrelende tuinen van
Valloires. Ze zijn in 1987 ontworpen door landschapsarchitect Gilles Clément.
Op een oppervlakte van 7 hectare zijn 4000 soorten planten geschikt en
herschikt. Vooral prachtig is de wijze waarop de tuin is ingedeeld. Het voorste
gedeelte heeft het karakter van een strak geometrische Franse tuin, terwijl
zich op het wat hogerop gelegen gedeelte erachter een Engelse tuin uitstrekt,
die is onderverdeeld in een aantal 'eilanden' met ieder een eigen thema en
kleur. Vandaag is dit kleine paradijs ons doel.
Onderzoekend wandelen we door de kloosterpoort,
groeten brutaal ogende knaapjes en drentelen rond op het grote abdijplein op
zoek naar de kaartjesverkoop. Ouders met grote tassen lopen gericht in en uit,
een meisje in het wit duwt een container voort. We worden niet opgemerkt en
lopen door een hek en nog eens door een hek, staan dan aan de achterzijde van
de abdij. Ook hier ouders die tassen meezeulen en rondhangende kinderen. Een
jongen met een rammelende sleutelbos groet ons en verdwijnt weer. En net als
we het niet meer weten ontdekken we een bordje: LES JARDINS. We volgen de
ferme pijlen en staan even later voor de ingang van de tuinen, die vanuit de
abdij gezien aan de achterzijde ligt van het kloosterterrein. Een ruime winkel
met tuinboeken, tuinkaarten, tuindiertjes van allerlei materiaal, tuingeurtjes...
Het duizelt. De dame van de kaartjes geeft al pratend een informatiefolder en
voorzichtig duwen de toegangsdeur naar de tuin open. Twee pauwen vergezellen
ons de eerste meters, keren dan resoluut terug om de volgende bezoekers te
begeleiden. Langs een border met heesters bereiken we een terras met zitjes.
Een bezoekster bukt zich om de naam van een plant te
lezen, haar partner steunt op zijn stok en kijkt ver weg de ruimte in. Via een
trap omzoomd door hagen van schijnhulst en haagbeuk komen we in de witte
tuin. Hier zijn alle planten wit met zilvergrijs blad. Dit ontwerp sluit aan
bij de zuiverheid van de cisterciënzers. Bij de sterk geurende bloemen van
de Vibumum carlesii vind ik een verwijzing naar monniken ver gezocht. We wandelen
terug naar het grote gazon en via de kersenbomenlaan komen we in de gele tuin
met een bijzondere collectie forsythia en ganzerik en dwalen daarna door de
eilandentuin, die is geïnspireerd op de Engelse landschapstuinen. Van
wintereiland, naar gulden eiland, naar schaduweiland, naar het Hydrangea met
een indrukwekkende verzameling hortensia's. Het zilveren eiland ligt er
verlaten bij en ook in het kamperfoelie-eiland zijn we de enige bezoeker.
Struiken en bomen lijken in deze verlatenheid directer contact te zoeken met de
bezoeker. De pracht van het eiland met purperblad is niet te omschrijven. Zag
ik ooit zoveel tinten rood en violet bijeen? Zitten op een bank, luisteren naar
de stilte die af en toe onderbroken wordt door de roep van een vogel. Het
betrokken weer benadrukt de afzondering, kloostergevoelens ontwaken. Nieuw is
de tuin van de 5 zintuigen. We ondergaan het avontuur van de SMAAK en eten
onbespoten vruchten, we schudden aan de trilpopulier om het GEHOOR te testen.
We raken vreemde planten aan voor de TASTZIN en buigen ons diep over het hart
van een uitbundige bloem voor de REUK. Nog net ontdek ik onder een lage struik
een broedende kip. En ach het ZIEN hoeven we niet te testen, het was er al bij
het betreden van deze tuin. Achterin de Franse tuin is het rosarium. De
rangschikking in vierkantjes stamt uit de tijd van de monniken, waarin iedere
monnik verantwoordelijk was voor een klein stukje terrein. Rozen van diep
fluweel rood tot maagdelijk wit, daartussen spannende schikkingen van vaste
planten en decoratieve groentesoorten. Tussen de hoogsteligen en laagsteligen
wordt druk gewandeld, gefotografeerd, aantekeningen gemaakt. Ik ga op zoek
naar de 'Rose de Cisterciënzers', die in 1998 gekweekt is ter ere van het
900-jarig bestaan van de Orde van Citeaux. Vol verwachting reik ik naar een
prachtige zalmroze stevig gesteelde roos en lees 'Rose de Cluny'. Ook deze
abdij is dus opgenomen in de rozentuin. Nog één keer loop ik door de groene
kloostergang en bedenk dat eigenlijk de hele tuin één groot klooster is...