Overbrugd

Overbrugd

dinsdag 4 juli 2017


Het kloppend hart in de Maria-basiliek
 
Aan de noordoostelijke rand van de Rynek Glowny (Grote Markt) in Krakau staat de Maria-Hemelvaartskerk, kortweg Maria-basiliek. Ze begon haar veelbewogen leven in 1221 als parochiekerk. Maar toen kwamen de tartaren en moest ze tot drie keer toe gedeeltelijk herbouwd worden. In 1355 werd de bouw voltooid en mocht ze zich vanwege de vorm, zijbeuken lager dan de middenbeuk, een basiliek noemen. Was ze van oorsprong romaans, nu mag de Maria-basiliek zich tot één van de mooiste gotische kerken van Polen rekenen.
 
 
Maar er is meer. In haar hart herbergt ze iets van ongekende schoonheid. Menig toerist reist speciaal  naar Krakau om te kijken naar het schitterende hoogaltaar in de vorm van een drieluik. Het werd tussen 1477 - 1495 gesneden door de kunstenaar Veit Stoss.

Even is het wennen, vanuit het helle daglicht in de schemer van de basiliek. Zacht biddende gelovigen, rozenkransen, bezoekers die eerbiedig komen en gaan. Vanaf een onopvallende plek maak ik een foto en meteen voel ik een hand op mijn schouder. Een in uniform gestoken toezichthouder zegt zacht in het Engels dat dit gedeelte van de kerk uitsluitend is om te bidden, fotograferen is niet toegestaan. Voor bezichtiging van het hoogaltaar is een andere ingang. Hij buigt minzaam zijn hoofd. Even ga ik zitten, maar voor bidden moet eerst de stilte in jezelf worden gezocht en die is op dit moment ver te zoeken. We verlaten de kerk. Voor een luttel bedrag kopen we tegenover de kerk kaartjes en gaan via de zijdeur naar binnen. Hier heerst een andere eerbied.
 
 
Bezoekers wijzen elkaar op details, halen kijkers tevoorschijn, fotograferen vol overgave. In het koor is het monumentale werk van Veit Stoss, het lijkt zich los te maken van de donkere achtergrond. Ontroerend en schokkend, dat mensenhanden dit schoons wisten te scheppen met de eenvoudige middelen van toen. Het hart van de kunstenaar moet hoofd en handen hebben gestuurd. De triptiek is bijna 16 meter hoog, er zijn vier vleugels, waarvan de twee buitenste onbeweeglijk zijn. Met geopende zijpanelen is het 11 meter breed en daarmee het grootste gebeeldhouwde altaar uit de gotische eindperiode. Het raamwerk is van eikenhout, voor de beelden koos de kunstenaar lindenhout. Heldere kleuren en goudkleurige details. Stoss heeft rekening gehouden met het feit dat gelovigen het altaar van beneden af zien en sneed beelden van bijna drie meter hoog. De figuren wist hij treffend te verbeelden met eigen gezichten. Wie gevoel heeft voor details ziet gespannen spieren op de ledematen, ontdekt rimpels op de gezichten. Op het middenpaneel sterft Maria temidden van de apostelen, daarboven is de Hemelvaart van Maria en helemaal bovenaan is te zien hoe Maria in de hemel wordt gekroond. Op de zijluiken, negen panelen links en rechts, zijn gebeurtenissen uit de het leven van Maria en Christus verbeeld. De kunstenaar gebruikte naast ambachtslieden, ook studenten en dienstmeiden als model. Nauwgezet kijken kost uren. 

 
Een jonge moeder met haar dochtertje knielen voor het hoogaltaar, met de blote knieën op de stenen vloer; even voel ik een buitenstaander. Vanaf een rustige plek kijk ik naar prachtige glas-in-lood ramen, de 26 kleurig uitgeruste kapellen, de beelden, schilderijen en vele grafzerken. Toch zoeken mijn ogen steeds weer het hoogaltaar. Naast hart, hoofd en handen moet Veit Stoss dit schoons biddend volbracht hebben…