Overbrugd

Overbrugd

dinsdag 8 augustus 2017


Bronkfeest 

Het is half negen en nu al warm op de tweede zondag na Pinksteren. We staan bij de Sint Martinuskerk in Eijsden, de meest zuidelijk gelegen plaats in ons land. Rond negen uur zal vanaf deze plek de jaarlijkse sacramentsprocessie starten. Een gebeuren waar niet alleen de Limburgers op afkomen, maar ook de Belgen en Duitsers wippen dan de grens over. Het Bronkfeest, ooit ontstaan uit sacramentswonderen, is een groot gebeuren waar groot en klein in Eijsden zich op verheugt. Langs de straten staan versieringen in wit en geel, de kleuren van het Vaticaan, en heeft men geen  Vaticaan-vlag, de rood-wit-blauwe vlag mag ook. Over de straat heen staan houten ‘bogen’, waarop in kloeke letters de Zaligsprekingen zijn te lezen. Een lesje op de vroege morgen, niet verkeerd.

 
Een drukdoende dame nodigt ons uit om in de kerk alvast sfeer te proeven. ‘U weet niet wat u ziet’, roept ze geëmotioneerd, ‘het is het grootste feest van het jaar. Groepen schoolkinderen verkleed in ‘heiligheid’ doen mee, evenals verschillende verenigingen. Verder zijn er twee harmonie orkesten’, ze wuift veelzeggend. ‘De Koninklijke Harmonie Sainte Cécile, de ‘Roei’, speelt in de hoogste concertafdeling, de Koninklijke Oude Harmonie, de ‘Blauw’, speelt in de eerste divisie. De ‘Blauwen’ worden steeds beter en dat geeft rivaliteit.’ Het doet denken aan de film ‘Fanfare’ van Haanstra.

 
Het is lekker koel in de kerk, onze begeleidster gaat verder met de geestdriftige uitleg.
 ‘Op de banken hangen de albe’s die straks worden gedragen door processiegangers. Er bestaat zelfs een wachtlijst omdat ieder dit graag wil doen.’ Ze vertelt dat er een was- en strijkgroep is en dat het vorig jaar stortregende en de processiegangers letterlijk uit de kleren moesten worden gepeld.
 
 
 
 
‘Soms zijn de gewaden zo versleten dat ze moeten worden vernieuwd. Dan tornen we de brede geborduurde strook er voorzichtig af en zetten die op de nieuwe albe.’ Inmiddels worden de eerste deelnemers gekleed, de saamhorigheid is groot, de kerk geurt naar wierook. Ongemerkt staan we bij de dertig blinkend gepoetste wierookvaten, die worden gebruikt tijdens de processie. Dan mogen we nog even naar de ‘hemel’ kijken, het baldakijn waaronder straks de pastoor al zegenend zal lopen.

 
 
 
Buiten valt veel te zien. Jeugdige misdienaartjes in wit en rood heftig klingelend met belletjes, in wit geklede kleutermeisjes met lichtblauwe sjerp en dito haarband. Ze dragen een lelietak en de juf doet voor hoe ze die moeten vasthouden; een ondeugend meisje zwaait de tak weinig heilig hoog boven haar hoofd. Er is een groep in pastelkleurige kleding, een groep kruisdragers in witte gewaden, bezwete dragers torsen zware heiligenbeelden. Op de spandoeken lees ik ‘Credo’, ‘Sanctus’ en ‘Dank van de engelen’.
 
 
 
 
De wierookvaten worden gezwaaid, de geurende mist vermengt zich met de ochtendlucht. Voorop lopen de ‘Bielers’, ze dragen berenmutsen en hebben zware baarden, bijlen ontbreken niet. De traditie leert dat zij snoodaards op afstand moeten houden. De stap is langzaam, de gezichten staan strak. De voltallige gemeenteraad loopt mee, de burgervader met de ambtsketen in het midden.
  
 
 
 
En gaat de ‘hemel’ voorbij, dan stopt het gesprek, gaat men snel door de knieën om meteen daarna opgewekt verder te kouten. Wij kijken met protestantse ogen, komen van boven de rivieren, begrijpen niets van dit wonderlijk gebeuren. Wat raakt echter is de onderlinge verbondenheid tussen de inwoners van Eijsden.