Krakau 3
De zoutmijnen en houten kerken van Polen.
In de vroege
ochtend vertrekken we richting Wieliczka. De beroemde zoutmijn daar staat als eerste
genoteerd. Vervolgens reizen we door naar Zakopane, een typisch Poolse stad,
gelegen op 900 meter hoogte aan de voet van de Hoge Tatra. Waren we gisteren
tijdig terug na een korte excursie in Wadowice, het dorp waar Paus Johannes
Paulus II is geboren, vandaag zullen we aan het begin van de avond terug zijn.
Wadowice teert nog op haar beroemde stadsgenoot, de kerk uit zijn jeugd is
bijkans een pelgrimsoord geworden. En de commercie snoept handig mee in het
aanbod van allerlei souvenirs waaraan de naam Pope listig is verbonden. Zoals
de heerlijke tompouces, die alle restaurants in diverse groottes en prijzen
aanbieden.
Het landschap
glijdt voorbij, de reisleider vertelt onderhoudend. ‘Polen heeft 38 miljoen
inwoners en is twaalf keer Nederland. Op zaterdag wordt er getrouwd. Eerst
stadhuis, daarna kerk. Aan het eind van de middag begint het grote feest, waar
ieder een fles wodka drinkt gedurende de bruiloft. Bruid en bruidegom drinken
champagne, gooien het glas over de schouder en mogen een wens doen. Daarna komt
er een rond brood, het bruidspaar neemt er een hap uit, ze strooien er zout op
en eten het op. Dat betekent: geluk! Ieder doet dat na. Die nacht wordt er
gefeest tot een uur of vier, de volgende morgen is er rond elf uur uitgebreid
koffie, gevolgd door een maaltijd. In de middag is het feest voorbij.’
Zoals bij
alle highlichts is het ook bij de zoutmijn een drukte van belang. Een gids
staat klaar en leidt ons door de strenge controle en begint zijn verhaal. ‘In
deze mijn wordt vanaf de 13e eeuw zout gewonnen. Voor de Poolse
koningen was dit één van de belangrijkste inkomsten. Het meeste geld werd
gebruikt voor oorlog voeren. De mijn bevat negen niveaus en is tot 327 meter
diep. Alleen de hoogste drie niveaus zijn toegankelijk voor toeristen; vanaf
het achtste niveau staat de mijn onder water door de overstromingen in 1993. De
totale lengte van de gangen bedraagt ruim 250 kilometer. Bijzonder is dat door
het microklimaat op 200 meter diepte een sanatorium is. Dit klimaat is ook de
beste remedie tegen een kater,’ met deze luchtige opmerking gaat hij ons voor.
We dalen de 390 treden van de vele trapjes af en beginnen de tocht op 135 meter
diepte in de schemer en de stilte. Gangen, steeds weer afgesloten door dikke
deuren. Staan er twee open tegen elkaar, dan is er een forse luchtstroom. Wanden
met houten stutten, spannende zoutlagen, die variëren in kleur en dikte. In dit
gangenstelsel kan een bezoeker zonder gids gemakkelijk de weg kwijt raken. De
mijn is nog in gebruik, hoewel niet intensief. Veel gangen zijn ooit met de
hand gegraven, later werden explosieven gebruikt. Verbazing en verrukking
wisselen elkaar af. Zo komen we door de zaal met legenden, passeren we de Grot
van de Dwergen, zien we hoe paarden werden gebruikt voor het exploiteren van de
mijn. Alles is van zout nagemaakt. Romantiek is er ook; bij een meer houden we
halt en klinkt vanuit het donker muziek van Chopin. De mooiste van alle kapellen
is de Kapel van de Zalige Kingma. Volgens een legende was zij een Hongaarse
prinses die ging trouwen met een Krakause hertog. Ze wilde hem verrassen met
een huwelijksgeschenk waar alle onderdanen wat aan hadden en gooide haar
wonderring in een Hongaarse zoutmijn. Op weg naar Krakau beval ze haar dienaren
een gat in de grond te graven. Op de bodem troffen ze de ring aan in een enorm
brok zout.
Met of
zonder legende: de kapel is prachtig, ligt op een diepte van 101 meter, is 54
meter lang en 12 meter hoog. Er is 30 jaar aan gewerkt en de akoestiek is
uitzonderlijk. Hier worden regelmatig concerten gegeven en wie er wil huwen
hoeft dit alleen maar aan te vragen. De rekening mag er wezen! We wandelen
langs de kerststal met het Jezuskindje in roze zout, we zien de Vlucht naar
Egypte en het Laatste Avondmaal. Paus Johannes Paulus II ontbreekt niet. We
sluiten af in de grote zaal met tijdelijke exposities, hier is de horeca heer
en meester. In een gammele volgepakte lift komen we weer boven, het daglicht is
fel.
Zakopane
ligt 100 kilometer ten zuiden van Krakau. Via een toeristische route zien we
schitterende landschappen met typisch Poolse boerderijtjes. Het stadje is zowel
in de zomer als in de winter zeer in trek voor de vakantieganger.
Oogstrelend
zijn de vele houten huizen, maar de houten Onze-Lieve-Vrouwe van Czestechova
kerk uit 1847 spant de kroon. Het er naast gelegen kerkhof gaat door voor het
‘vrolijkste’ kerkhof van Polen.
De eerste
kennismaking met het stadje valt niet mee. Veel vakantiegangers, voorname hotels,
volle terrassen, muziek, winkelwaar te kust en te keur. Een braderie-achtige
sfeer. We vluchten het houten kerkje in, de gewijdheid is tastbaar. Zowel
exterieur als interieur: alles hout. Intiem, warm, veilig, zomaar woorden die
boven komen in de stilte. Veel iconen, de eenvoudige preekstoel en de wand
vormen een eenheid in hout.
Via een
rustieke stenen poort komen we op het er naast gelegen kerkhof. Strakke graven?
Welnee, de graftuintjes vertellen alles over de dierbaren en zijn bont in
aandenken. Religie is er in de vorm van bijzondere kruisen en ‘Christus op
Koude Steen’ is hier een geliefd beeld.
Met deze
beelden op het netvlies keren we huiswaarts. In een weiland poseert een bruidspaar
tussen de hooioppers; avondrood kleurt de lucht…