Maatschappelijke moraal in het nauw.
We zaten
klaar in de Stadskazerne in Kampen. Het wachten was op Stevo Akkerman,
journalist en columnist van het dagblad ‘Trouw’ en auteur van ‘Donderdagmiddag
dochter’. Hij zou een lezing geven over de maatschappelijke moraal als vervolg
op het boek van Joris Luyendijk ‘Dit kan niet waar zijn’. Een pittig onderwerp
waar veel over te zeggen valt, waar vermoedelijk ook weinig aan te doen is.
Door het aan de kaak te stellen is in ieder geval een eerste stap.
Akkerman
vraagt zich af of niet alleen de bankenwereld, maar de hele maatschappij een
‘amoreel universum’ is geworden. Onze samenleving zit vol gevaarlijke prikkels
die er toe leiden dat de persoonlijke moraal van medewerkers wordt opgeofferd
aan de doelen van het bedrijf of de organisatie. Akkerman sprak met kopstukken
en dissidenten uit het bedrijfsleven, het onderwijs en de gezondheidszorg. Het
resultaat is een verontrustend boek.
Precies op
tijd arriveert Stevo Akkerman. Hij komt uit Rotterdam en heeft een autorit van
drieënhalf uur achter de rug: het verkeer zat overal vast. Na een kort welkomstwoord
gaat Akkerman van start.
Bij het
vragenuurtje blijkt dat Stevo Akkerman zeer breed is georiënteerd is. Zijn
kennis bestrijkt een groot vlak, daarbij heeft hij humor en is zeer bescheiden.
Tot slot merkt één van de aanwezigen op: ‘Wat moet ik straks thuis zeggen
wanneer mijn vrouw vraagt wat ik vanavond heb geleerd?’ Hilariteit. Akkerman
grijnst en maakt zich er met een kwinkslag vanaf.
We wandelen
terug langs de IJsselkade naar huis. Op de donkere IJssel deinen zacht de
aangemeerde schepen op en neer. Het is zoals Jan Terlouw op de achterflap van
Akkerman’s boek wordt geciteerd: ‘Akkerman
legt een ongerijmdheid bloot die grote maatschappelijke consequenties heeft:
mensen hechten waarde aan arbeidsvreugd en goede relaties, maar vervolgens gaan
ze naar hun werk en jagen daar materieel gewin na.’
Wanneer ik
de volgende dag Trouw opensla staat de krant vol over de ‘Paradise papers’. Na
de ‘Panama Papers’ opnieuw vuiligheid. Maar eerst lees ik de column van Stevo
Akkerman…