Overbrugd

Overbrugd

donderdag 21 december 2017


Tedere herinneringen

En plots is daar een schrijnende weemoed. Het overvalt me tussen al die winkelende mensen in dat luxe warenhuis. Op de afdeling waar natuurgetrouwe poppen de outfits tonen voor de komende kerst is dat gevoel er niet. Het is er ook niet bij de rij gedekte tafels met design serviezen en het meest kostbare glaswerk. Het ontstaat tussen de uitgezette  kerstbomen, die van onder tot boven opgetuigd zijn in één kleur. Ik staar naar de rode boom, wend me naar de boom met gele versierselen, gluur naar de dieppaarse uitvoering, kijk dan naar de boom in het koele blauw. Ik sluit de ogen en zie opeens de boom uit mijn jeugd zoveel kleiner, ruik de geur van hars, beleef in dat ene moment alles opnieuw.

 
Mijn vader droeg de boom in een met aarde gevulde emmer naar een tafeltje, waarop mijn moeder een kleurig kleedje had gelegd. Het metaal van de emmer werd verstopt achter een wollig kleed, het versieren kon beginnen. Voorzichtig namen wij kinderen de spullen uit de doos in een blij weerzien, kozen zorgvuldig voor een goede plek, hingen en verhingen. Was de engel altijd zo vlekkerig geweest en hoe kwam het dat de staart van het vogeltje weer dunner leek te zijn geworden? Tot slot werden de metalen knijpers aan de takken geklemd voor de gekleurde kaarsjes. Even mocht de boom al branden, heel even maar. Een emmer water stond in de buurt.

 
Er botst een dame tegen me op en daarna een echtpaar, ik ontvlucht de drukte. Buiten miezert het, de donkerte komt opzetten, maar mijn herinneringen gaan onverminderd door.

De laatste schooldag met een heuse kerstwijding. Gordijnen dicht, kinderogen keken verrukt naar de kaars, die wat wiebelig in het gat van de met rood crêpepapier versierde aardappel stond. We zongen van ‘de herdertjes in het veld’ en luisterden naar het kerstverhaal. Met in de ene hand een boek en in de andere een sinaasappel zweefden we naar huis in fijne stuifsneeuw.

 
Het kerstfeest op de zondagsschool was mooier. Zondagse kleren aan, onder een heldere sterrenlucht gingen we door de vrieskou, uit de jaszak puilde de beker voor de chocolademelk. Warmte, lange tafels met witte lopers, dennengroen en kaarsjes. En in de verte een enorme boom met op het hoogste punt een flonkerende ster. We zeiden één voor één een tekst op uit het Kerstevangelie, de dominee vertelde over Maria en Jozef en hun Kindje. Ontroering greep me bij de keel: geen plek om de nacht door te brengen!

 
Chocolademelk uit groen-emaille ketels verdreef dat gevoel. Tot slot een dik leesboek voor al die uit het hoofd geleerde psalmversjes van het afgelopen jaar. Naar huis, spelen met de eigen schaduw in het maanlicht, zachtjes zingend 'Stille nacht, heilige nacht.'

De schrijnende weemoed is overgegaan in iets onzegbaar teders. Dankbaarheid vervult me bij deze herinneringen rond het aloude en steeds weer nieuwe verhaal...