Overbrugd

Overbrugd

zondag 4 maart 2018


Hollandse winter
 

 
Toch nog winter: de laatste dagen van februari en de eerste van maart.
Overdag vroor het 7 à 8 graden, maar door de harde oostenwind voelde het aan als 15 graden. In de nacht kwam de temperatuur op min tien graden uit. Bevroren leidingen, hongerende dieren, vetbollen die uitverkocht waren. Maar ook Amsterdamse grachten vol schaatsende mensen. Zelfs de buitenlandse pers kwam er op af. 

 
 

 

Er gebeurde in februari meer in ons goede landje. Het overlijden van oud-minister president Lubbers, voor buitenstaanders heel onverwacht. Een hele T.V. avond was aan hem gewijd. Een drie uur durende dienst in de grootste kerk in Rotterdam. Voormalige politici en huidige politici. Een indrukwekkende foto, opgebaard tussen een zee van witte bloemen. En dan? Stilte. Voorgoed. Opgaan zinken en verblinken.

Dan was er ruim een week later het overlijden van T.V. icoon Mies Bouwman. Ze kreeg zo mogelijk nog meer belangstelling dan Ruud Lubbers van de pers. Haar foto besloeg bij één van de dagbladen de hele voorpagina. Tot slot werd het programma ‘Eén van de Acht’ herhaald. Ik keek en ik verbaasde me over de gedrevenheid van Mies. Eigenlijk werd ik er heel moe van. Topper was de lopende band, waar de winnaar 1 minuut lang naar mocht kijken om zoveel mogelijk dingen te noemen die voorbij gingen. Achter een bakje stro zat een pony + wagen. Nooit ontbrak de doos met het vraagteken.

Waarom ik dit schrijf? Columnist Stijn Fens schreef er mooi over in Trouw.
‘Ons land verenigde zich deze week rond twee vaderlandse relieken. Ik heb het over Mies Bouman en de kou. De koningin – of moet ik zeggen keizerin – van de Nederlandse televisie blies op 88-jarige leeftijd haar laatste adem uit en een Siberische luchtstroom zorgde ervoor dat de temperatuur daalde tot gevoelswaarden uit onze jeugd.'

Fens besluit zijn column aldus: 'Mies was in de hemel aangekomen. God begroette haar met liefde en zette haar achter een lopende band. Daar kwamen een voor een de belangrijkste dingen uit haar leven langs. Moeiteloos noemde zij ze later allemaal uit het hoofd weer op. Natuurlijk wilde ze van God weten wat er achter het vraagteken zat. ‘Het vraagteken’, zei God, ‘dat ben ik.’