Onlangs ontmoette ik tijdens een reisje naar Londen en Kent twee aardige inwoners uit Tubbergen. Toen we de glas-in-lood-ramen in de kathedraal van Canterbury bewonderden, vertelden ze dat de ramen in de Sint-Pancratiuskerk in hun woonplaats minstens even mooi waren. Ik herinnerde me een bezoek aan Tubbergen en de bovengenoemde kerk en zocht de tekst op. Het was in 2011 dat ik schreef: 'Zult gij mij dragen.' Inmiddels zijn we jaren verder en zal er in de organisatie van de kerk al weer veel veranderd zijn, maar de ramen van dit godshuis blijven onverminderd prachtig!
Tubbergen, een dorp in Twente. In hartje Tubbergen staat de Sint-Pancratiuskerk en op deze fraaie zomerochtend heeft ze gastvrij de deuren geopend.
De stilte betreden en binnen laten komen, de geur van wierook herkennen, opgenomen worden in de robuuste neogotische kerk uit 1896/1897, die in 2006 tot basiliek is verheven. De kerk is genoemd naar de heilige Pancratius, die leefde omstreeks 300. De legende wil dat Pancratius op 14-jarige leeftijd in Rome de marteldood vond. Hij weigerde te gehoorzamen aan het bevel van keizer Diocletianus te offeren aan de Romeinse goden.
Alfred Tepe bedacht dit driebeukige godshuis, waarvan het interieur grotendeels in de originele staat verkeert. Veel bloemen, enkele bezoekers dwalen rond, passende achtergrond muziek. Eenvoudige kruisgewelven, de preekstoel en het altaar daarentegen zijn blikvangers. De strakke kruiswegstaties in brons lijken tot de kern van het lijdensverhaal door te dringen.
Maar het mooist in de Sint-Pancratius zijn de 35 gebrandschilderde ramen. Ze zijn vervaardigd door vier generaties van de glazenierfamilie Nicolas, creatieve geesten die met veel gevoel voor kleur en vorm de heiligen tot leven brengen en Bijbelse verhalen doen herleven. Zo valt er lang te kijken naar het Mozes-raam, maar ook het raam van de Bergrede ontroert. De acht ramen in het schip van de kerk vertellen over de Apocalyps. Indrukwekkende beelden geven het einde van de wereld en de wederkomst van Christus weer.
Is het doodgewone nieuwsgierigheid of is het juist de titel 'zult gij mij dragen', bij het verlaten van de kerk neem ik de bescheiden folder mee. Op de voorzijde staat het Kruis met een doorgetrokken, aflopende horizontale balk, waaronder negen minuscule kerktorentjes zijn samengeschoold. Op een nabij gelegen terras open ik de folder en lees wat de H. Pancratius parochie, die negen lokale geloofsgemeenschappen telt, meldt. En dat is niet niks:
'In de afgelopen twee jaar heeft u ongetwijfeld gemerkt dat medeparochianen samen met een pastor voorgaan bij een uitvaart. Destijds heeft de Stuurgroep, die de voorbereiding heeft getroffen om te komen tot onze H. Pancratius parochie, al het besluit genomen medeparochianen voor te bereiden op hun taak: voorgaan bij uitvaarten. Een grote groep medeparochianen heeft de cursus gevolgd en een aantal gaat regelmatig voor bij uitvaartvieringen. Tevens moeten we constateren dat het pastorale team te klein is in vergelijking met het groot aantal uitvaarten.'
In gedachten kijk ik naar brutale musjes die over de terrastafels hippen voor de laatste kruimels. In de folder lees ik verder dat leken enthousiast zijn over hun taak en zich niet alleen gedragen weten door de geloofsgemeenschap, maar vooral dankbaar zijn geloofsgenoten op moeilijke momenten bij te mogen staan.
Een nijpend gebrek aan priesters, het is alom bekend. Celibatair leven! Het priesterambt niet toegankelijk voor vrouwen! Hoe lang nog blijft dit gegeven van kracht? Hoeveel 'talent' is inmiddels al verloren gegaan? Uit iets 'kwaads' kan iets goeds voortkomen: zult gij mij dragen?
Een zomerochtend, waarop de verbeelding van acht gebrandschilderde ramen wonderlijk samenvalt met een eenvoudige folder.
Bovengenoemd stukje draag ik op aan die fijne mensen in Tubbergen!