Overbrugd

Overbrugd

donderdag 22 december 2022

Ik ben een kerstster. Eens per jaar haalt mijn bazin me tevoorschijn, dan begint ook de Advent. Ze hangt me voor het raam en probeert alvast het lampje uit, dat in mijn binnenste zit. Al zoveel jaren... Het was in 1967 dat ze mij kocht op een hele koude winterdag met hard zonlicht. En zo verliet ik de winkel in de Woldstraat in een klein stadje en kwam vierhoog voor het raam te hangen op het Troelstraplein. Daar was veel te zien. Ik had het best naar de zin, het was er gezellig en ik kon ver kijken. Op een dag kwam er een grote verhuiswagen en werd ik samen met de kerstballen en engeltjes in een doos gestopt en bij andere spullen geschoven. We gingen uit rijden. Een dorp, zonder veel vertier. Toen Advent aanbrak werd ik van de zolder gehaald en voor het achterraam gehangen, zo kon ik mooi naar de tuin kijken. Ondertussen had ik al wel wat scheurtjes opgelopen. Na zes jaar, jawel ik ging opnieuw uit rijden. Nu met de buurman en zijn aanhanger. Een paar straten verder werd ik met alle andere kerstspullen naar een andere zolder gebracht. Het wordt haast eentonig, ook nu met Advent mocht ik weer voor het raam hangen en keek een kleine achtertuin in. Maar het was wel een hele leuke tuin en er speelden altijd kinderen. Met sneeuw maakten ze een grote sneeuwpop en dat was nieuw voor me. Is mijn verhaal uit? Nee hoor, er komt nog een klein stukje. Net toen ik goed gewend was werden wij weer in een doos gestopt, op die doos stond in kloeke letters: 'Kerstspullen.' En daar gingen we weer, nu in een boedelbak. Langzamerhand ben ik moe geworden van al die verhuizingen. Heel tevreden hang ik nu voor een raam en kijk uit over een vriendelijke tuin met een grote boom. Mijn bazin plakt alle scheuren weer, hier en daar zijn er beschadigingen. Zo gaat dat in het leven van een kerstster, zo gaat dat ook in het leven van mensen. Ze wilde me na deze kerst maar wegdoen, maar haar kinderen willen mij houden. En als ik niet meer kan hangen, dan word ik in zacht papier gevlijd en mag ik naast de engeltjes rusten...

 


 

************************************************************************************

De foto van opa en oma 

 

Als ik een kind van een jaar of tien
mijn foto van opa en oma laat zien,
dan zegt zo'n kind, een beetje bedeesd:
'Wat zijn dat een deftige mensen geweest.'

Maar ze waren niet deftig, geen graaf en gravin,
ze moesten gewoon de textielfabriek in.
Al voordat de zon was opgestaan
moesten ze in de textielfabriek staan.

Tot lang nadat hij weer onderging:
voor hen was de zon een zondagsding.
Hoe komen ze dan zo deftig en fier
op die foto van glanzend papier?

Willem Wilmink
Uit: Verzameld werk