Onderstaand gedicht bracht mij weer terug naar de middelbare school periode. En toen deze afgesloten werd na het eindexamen viel ik in een groot donker gat. Het was zo vertrouwd, de fietstochten naar school, het contact met leeftijdsgenoten, de docenten, de leerstof en ook die grote stapel leerboeken. Het was echt voorbij en ik moest wel verder. Maar vaak denk ik terug aan die heerlijke tijd en vooral aan de laatste twee lesjaren. Ook aan het Paasrapport in klas drie. Het was niet slecht, maar negens waren afwezig, enkele achten, een paar zevens en veel zessen. Maar een 7 voor gedrag en een 7 voor vlijt kon echt niet. Het stormde thuis en voor straf moest ik het tuinhuisje met de vele spinnen soppen. We hadden in klas drie Veurtjes voor algebra en meetkunde. Zo heette dat toen. Af en toe liep hij langs de rij tafeltjes om een kijkje te nemen in onze schriften. 'Doe jij eigenlijk wel eens wat?', zo vroeg hij me met een vriendschappelijk stompje. Dat zou nu echt niet meer kunnen, toen kon het wel. Gelukkig, want zo'n stompje kan ook nog wel eens goed uitwerken. Ik mompelde iets en Veurtjes vervolgde: 'Ik vind dat jij maar eens voor het B-diploma moet gaan.' Kijk, dat was een eer en ook nog een stompje! Ik ging werken, ik zou zelfs voor hem door het vuur gaan. Hij was heerlijk rustig en bracht de moeilijke stof begrijpelijk en in stapjes over. Hij werd in klas vier onze klasseleraar en we mochten oom Jan zeggen. We gingen met hem en zijn vrouw tante Jo met een schoolkamp naar Dwingeloo en het was geweldig! Hij maakte 's avonds leuke gedichten en liedjes op ons. Stof was er genoeg, want hij sloeg ons onoplettend ga tijdens de dag. Op een laat uur maakten we een boswandeling en dat moest 'paarsgewijs'. Beginnende verliefdheden kwamen aan het licht en oom Jan en tante Jo genoten. Naast wiskunde gaf hij ook biologie. Af en toe moest er een werkstuk ingeleverd worden over iets in de natuur. We pakten het slim aan. Ieder kende wel iemand uit een hogere klas die nog zo'n werkstuk had liggen. Ik schreef het over van Wietje, de oudere zus van mijn vriendin. Met spanning keek ik naar Veurtjes die achter een tafel alle werkstukken doorbladerde en hier en daar las. Ik had voor weidevogels gekozen en voorin een grote foto van een kievit geplakt. En mooie boog van oostindische inkt moest het verfraaien. Toen het lesuur voorbij was, stond Veurtjes op en zei: 'Verschillende opstellen heb ik al eens eerder gelezen.'
Zijn overlijden in 1993 trof me. Hij was 79 jaar geworden en als tekst boven zijn overlijdensbericht stond: 'In het huis mijns Vaders zijn vele woningen'... Ja, dacht ik, en misschien heeft onze lieve Heer wel gezegd: 'Kom binnen fijn mensenkind. Naast wiskunde en biologie heb je de jongeren ook levenswijsheid gegeven.'
Dag oom Jan, bedankt voor alles...
Een kievit had ik niet, maar deze merel is ook prachtig. Daarbij kan hij heel mooi zingen...
************************************************************************************