Overbrugd

Overbrugd

dinsdag 24 september 2024

Onlangs wandelde ik op een late zomerdag langs de IJsselkade en passeerde ik het huis waarin ik ooit een Zen-meditatie cursus volgde. De voordeur stond open en de gang zag er kaal uit; ze waren er aan het klussen. Het huis was meerdere keren van eigenaar veranderd. Mij tilde het passeren naar vroegere gebeurtenissen. In een huis-aan-huis blad had ik gelezen over de Zen-medicatie cursus, die gegeven werd door een Boeddhistische non op het bovengenoemd adres. Omdat ik aan zo'n cursus had meegedaan in klooster Maria Toevlucht in Zundert, had ik de smaak te pakken gekregen. In dat klooster kwam Arnold de broer van Godfried Bomans ooit terecht. En zo toog ik op een donkere avond in de herfst naar genoemd adres. Shin-Jo ontving me liefdevol. Ze was jong, gekleed in een lang zwart kleed en haar hoofd was kaal. Zo hoort dat bij deze levensovertuiging. Er zaten al vijf deelnemers; ze zagen er allemaal vreemd uit. En net toen ik dacht: 'Waar ben ik terecht gekomen', kwam nummer zeven. Als een wervelwind schoot ze binnen, het haar was bedenkelijk rood. Ze keek even rond, greep een meditatiekruk en schoof naast mij. Ik herademde, ze leek normaal. En toen begon de cursus. Stil zijn, afgewisseld met luide klanken uitstoten, vervolgens achter elkaar lopen in een soort trance. Af en toe hoorde ik gewrichten kraken. We dronken daarna nog een kopje bijzondere thee en toen waren we enigszins verlicht en was de eerste cursusavond voorbij. Nummer zeven bleek Aletta te heten en we liepen samen met de fiets aan de hand naar de Stadsbrug. Ondertussen lachten we veel want het was toch wel een heel aparte groep. Er bleek een regressietherapeut tussen te zitten die alleen maar zweeg. Soms zat hij je nauwgezet op te nemen. Dat voelde onbehaaglijk, want wist hij meer van onze vorige levens? Tussen Aletta en mij ontstond een warme vriendschap. Toen de cursus was afgelopen zetten wij ons contact voort. Omdat ik in Christelijk Weekblad een serie was begonnen 'In het licht van de kaars', waarin ik kloosterlingen interviewde, vroeg ik aan de eindredacteur of ook Shin-Jo daarin mocht meedoen. Ik kreeg toestemming van Theo Klein, alleen er moesten wezenlijke verschillen zijn met het Christelijk geloof. Voor het gesprek ging ik naar de boerderij in Wapse. Daar verbleef Shin-jo bij haar medezusters. Ik was onder de indruk van alles wat ik daar tegenkwam en toen gingen Shin-Jo en ik in gesprek. Maar dat is lastig interviewen: er moesten verschillen zijn en ik was het nog niet tegengekomen. Stress. En toen, bij de laatste vraag toen ik vroeg 'hoe kijk je naar de dood' kwam het verlossende antwoord:  'Dan is het klaar en houdt het op en is er niets meer.' Zo was voldaan aan de opdracht van de eindredacteur. Na nog een uitgebreide fotosessie namen we hartelijk afscheid...

Aan dat alles dacht ik, gewoon toen ik dat huis passeerde op die mooie herfstdag.





***********************************************************************************

Sonnet

 

Een proletariƫr, om hulp verlegen,
want werkloos met een grote kinderschaar,
werd plotseling de oude kerk gewaar
waar hij al vaker geld had losgekregen.

De dominee kon er niet goed meer tegen
en sprak: 'Ga huiswaarts, vrind en bid aldaar
om hulp van boven en bedenk dan maar:
Waar liefde woont, gebiedt de Heer zijn zegen.'

Zo zat, toen het al donker begon te worden,
bij lege schalen en bij lege borden
een arm gezin te bidden tot de Heer.

Zij zaten daar met vastgesloten ogen...
was het te laat voor hemels mededogen
of had de Heer die dag geen manna meer?

Willem Wilmink
Uit: Verzameld werk