Overbrugd

Overbrugd

dinsdag 1 oktober 2024

 Dit is het verhaal van mijn dappere tante Jantje...

Achteraf kwamen de emoties pas toen we thuis waren na een paar dagen Rotterdam. Vermoedelijk hadden de highlights  van de stad mijn gevoel geblokkeerd. Een gevoel dat het midden hield tussen verbazing, medelijden en respect. We sloten onze Rotterdamse trip af met een etentje in het restaurant van Hotel New York op de kop van de Wilhelminapier. De plek waar vandaan in de jaren vijftig en zestig zoveel emigranten vertrokken naar Amerika en Canada. Waar vandaan de vertrekkenden met zakdoeken, zwaar van de tranen, werden nagewuifd. Afscheid. Boven de pasta, salade en rode wijn trok de film aan mij voorbij; emotie bleef op afstand. Had mijn grootvader dit alles zien aankomen? Hij beloofde zijn dochter, mijn tante dus, een nieuwe fiets als ze af zou zien van het huwelijk met mijn oom. Mijn tante koos voor mijn oom; haar huwelijk werd één tragedie. Alles wat in een slechte film gebeurt, gebeurde daar. Mijn oom bedroog, dronk, mishandelde en maakte schulden. Op een grijze wintermiddag kwam mijn tante naar onze boerderij. Ze was gevlucht en wilde niet meer terug. Tot onze ontzetting stormde mijn oom drie dagen later na haar vlucht met een mes binnen. Willoos liet ze zich met een half open mantel wegvoeren. Ze huilde. Het huwelijk werd ontbonden. Mijn tante en mijn drie neven en twee nichtjes betrokken een kleine woning; mijn oom mocht niet in de buurt komen. Was er een toekomst? Tante vond van niet. Ze vertrok met haar vijf kinderen naar Canada. Het was heftig, wij kinderen verloren onze speelkameraadjes! Over dat alles hing de dreiging van de oom, die de emigratie wilde verhinderen. Foto's op de Wilhelminapier vertellen over het afscheid. Mijn tante in grijze jas met zwart hoedje en vijf kinderen, omgeven door familieleden, klein en breekbaar. De oudste dochter, verloofd, bleef achter in Nederland. Gebeurtenissen vol spanning, vol geregel, vol onzekerheid. In Canada woonde het gezin bij een boer en werkten ze op zijn boerderij. Hadden ze behoefte aan vlees, dan mocht mijn tante van een dood paard, dat buiten aan een boom hing, een stuk afsnijden. Later vertrok het gezin naar Edmonton, mijn neven werkten, mijn nichtjes gingen naar school en mijn tante maakte kerken schoon. Het was overleven. En net toen het wat beter ging overleed de middelste zoon aan longontsteking. Toen de brief kwam waarin stond dat hij ernstig ziek was, bleek hij reeds overleden te zijn. Ik herinner me de grote pakketten die werden verstuurd met lakens, slopen en handdoeken. Ik herinner me dat alles vooraf werd gewassen, zo heette het gebruikt  linnengoed en werden extra kosten voorkomen. Veel geregel voor mijn ouders; inpakken, wegen, opnieuw inpakken tot het gewicht acceptabel was. Dit gebeuren trok tijdens het etentje versneld voorbij. Ik keek naar de kleine ruiten, zag de enorme buizen, een scheepsklok en andere zeevaart attributen en liet mijn ogen rusten op een landkaart met de vaarroute naar Halifax. Verbazing en medelijden maakten plaats voor respect. Bij thuiskomst bekeek ik met andere ogen het geborduurde schilderijtje, dat ze vanuit Canada stuurde. Een boerenhuisje met een rieten dak en een bloeiende appelboom, gevat in een eenvoudig lijstje. Ik las de bijgevoegde brief, bijna foutloos in keurig handschrift. Mildheid voerde daarin de boventoon. Mijn dappere, maar vooral wijze tante Jantje. Ze is niet meer, haar erfenis is kostbaar...

 


 ***********************************************************************************

Ballade van de exenman 

 

Wanneer een liefde overgaat,
is men de weg een tijdlang kwijt
en daarna loopt het uit op haat
of grove onverschilligheid.
Zo gaat het vaak, maar niet altijd:
ik weet een man, die veel aanbad,
hij kon herdenken zonder spijt,
hij had een ex in elke stad.

Voor de een droeg hij met warme stem
nog vaak een vers voor van Villon,
een andere had een kind van hem,
waar hij 't heel goed mee vinden kon.
Hoe vaak hij ook opnieuw begon,
het oude werd hij nimmer zat:
hij had een doel op elk perron,
hij had een ex in elke stad.

Hij stierf. In zeer flatteuze rouw
stonden de exen bij zijn graf
en ieder dacht: ik was die vrouw,
die ene, waar hij echt om gaf.
Ze liepen samen 't kerkhof af,
hetgeen op dat rustieke pad
nog wel wat strubbelingen gaf.
Toen ging elk naar eigen stad.

Maar aan het einde van de laan
bleef er een staan en talmde wat:
naar wie zou ze vandaag eens gaan?
Ze had een ex in elke stad.

Willem Wilmink
Uit: Verzameld werk