Over meester Zieleman ben ik nog niet uitverteld. Er zit na al die jaren toch iets van wrok. Laat ik het zo maar noemen. Ooit waren zijn dochter Truus en ik een poosje vriendin. Dat was op de lagere school in klas vier. Toen gingen ze opeens verhuizen, ik weet niet meer waarheen, maar ik meen naar Harderwijk. We waren dus vriendinnen en liepen samen op de Prinsengracht. Iemand reed op de fiets voorbij en toen zag ik heel toevallig dat hij zijn bos sleutels verloor. Het gaf een klinkend geluid maar de goede man fietste door. Mogelijk was hij doof. Ik rende naar de sleutels, wilde roepen, maar hij sloeg al een hoek om. Wat verloren stond ik daar met een dikke bos stevige sleutels. 'Die moet ik naar de politie brengen', begon ik, 'waar zit hier eigenlijk de politie?' Er waren drie dorpsagenten, er was ook een klein boevenhok, maar een politiebureau? Ik keek vragend naar Truus. Zij wist het ook niet en stelde voor ze aan haar vader te geven, want die wist altijd alles. Truus verdween achter de voordeur met de sleutels en ik liep naar huis. Het bleef stil en ik droomde van een vorstelijke beloning. De dromen werden steeds mooier! Een paar dagen later zei Truus dat ik even bij haar vader moest komen vanwege de sleutels. Ik glom, nou zou ik geprezen worden en vast ook die vorstelijke beloning.ontvangen. Het ging anders. Meester Zieleman sloeg de klep van zijn lessenaar omhoog en pakte een vel van die kinderachtige plaatjes met bijbelse teksten. Ik mocht vanwege de sleutels een plaatje uitzoeken. En dat deed ik ook nog, maar wel met het gevoel dat de eigenaar van de sleutels Truus vermoedelijk heel iets anders had gegeven.
Een ander voorval herinner ik me haarscherp. Als eersteklassers moesten we wanneer de meisjes van klas vijf handwerken kregen zo lang in klas vijf zitten met ons huiswerk. In die klas zaten de jongens en mijn broer was één van hen. Wat er gebeurde weet ik nog steeds niet, maar opeens klonk er geschreeuw, er vielen klappen en toen ik opkeek zag ik tot mijn grote schrik, woede, ongerustheid, dat mijn broer vuurrood en met dikke tranen tegenover meester Zieleman stond met gebalde vuisten. Er werd over en weer geschreeuwd, mijn broer veegde met de mouw van zijn trui, het was zijn mooie groene, zijn ogen droog en schoof nog rood en behuild op zijn plek. Meester Zieleman liep naar zijn hoge stoel terug en voor het eerst had ik geen medelijden meer met zijn bochel. Hij was een echte valserik. Want mijn broer, ja daar ben ik gek mee en dat is altijd zo gebleven...
Schrijven over onrecht is altijd goed. Misschien dat mijn wrok nu ook minder gaat worden...
Dit is het Keppelbrugje in Hasselt. Meester Zieleman woonde in de Keppelstraat. Hij moet dit brugje, vlak bij zijn huis, goed hebben gekend..